In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Commercieel
Slide 1 - Tekstslide
Winkel met bediening houdt in:
A
Dat jezelf de deur niet uit hoeft
B
Dat je zelf alle spullen kunt pakken
C
Dat je wordt geholpen door een medewerker
D
Dat je sommige producten zelf kunt pakken en andere via een medewerker krijgt.
Slide 2 - Quizvraag
Wat hoort niet bij een representatieve houding?
A
Bedrijfskleding
B
Haren netjes gekamt
C
Beleefd gedrag
D
Kauwgom eten
Slide 3 - Quizvraag
Jouw doelgroep zijn mensen uit Roosendaal die hoog geschoold zijn en daardoor vaak meer te besteden hebben. Welk kenmerk is niet genoemd in de omschrijving
A
Leeftijd
B
Geografisch
C
Bestedingsniveau
D
Opleiding
Slide 4 - Quizvraag
Wat is geen marketinginstrument
A
Prijs
B
Parkeren
C
Presentatie
D
Personeel
Slide 5 - Quizvraag
Een product op zoveel mogelijk plekken aanbieden is een voorbeeld van selectieve distributie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een smal assortiment?
A
Dat je veel productgroepen hebt
B
Dat je weinig productgroepen hebt
C
Dat je in een productgroep veel verschillende goederen verkoopt
D
Dat je in een productgroep weinig verschillende goederen verkoopt
Slide 7 - Quizvraag
Complementaire producten zijn verschillende producten die een beetje bij elkaar horen?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Ander woord voor voor consumentenprijs is:
A
Omzet
B
Verkoopprijs excl. BTW
C
Inkoopprijs incl. BTW
D
Verkoopprijs incl. BTW
Slide 9 - Quizvraag
Wat zou je in een vitrine zetten
A
Petten
B
Horloges
C
Deodorant
D
Hagelslag
Slide 10 - Quizvraag
Artikelen zonder uiterste houdbaarheidsdatum worden vaak volgens welk systeem in de schappen gezet
A
Lifo
B
Fifo
Slide 11 - Quizvraag
Het beeld dat een ander van jou heeft heet een....
A
Beeldvorming
B
Profilering
C
Imago
D
Identiteit
Slide 12 - Quizvraag
Een advertentie die eruit ziet als een gewoon krantenbericht noemen we?
A
Sluikreclame
B
Persbericht
C
Advertorial
D
Nieuwsbericht
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer je de spiegelmethode toepast dan doe je steeds het tegenovergestelde als de klant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Een bar code moet je ...
A
scannen
B
intoetsen
C
fotograferen
D
krassen
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer je teveel wisselgeld meegeeft aan een klant krijg je een....