Weerbaarheid

Weerbaarheid
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Weerbaarheid

Slide 1 - Tekstslide

Als het over weerbaarheid gaat komen de termen veerkracht, zelfvertrouwen en assertiviteit vaak ter sprake. Deze drie termen samen vormen de inhoud van een weerbare jeugdige. 

Veerkracht ontstaat als een jeugdige in staat is te reageren op situaties in zijn omgeving, tegenslag, teleurstelling, verlies. De mate waarin je in staat bent om met deze situaties om te gaan bepaalt je veerkracht.

Zelfvertrouwen gaat over de mate waarin je in staat bent keuzes vanuit je zelf te maken. Te gemakkelijk meegaan in de eisen uit de omgeving is een risico voor gebrek aan zelfvertrouwen. Weinig zelfvertrouwen kan leiden tot faalangst, perfectionisme en keuzestress.

Assertiviteit heeft te maken met de vaardigheid om je eigen wensen, gedachten en gevoelens naar anderen goed te kunnen verwoorden. Een assertief persoon doet dit vanuit zichzelf, heeft grip op zijn emoties en houdt rekening met de ander.

Weerbaarheid kan gezien worden als de optelsom van deze drie begrippen.

Waar denk jij aan
bij weerbaarheid

Slide 2 - Woordweb

Veerkracht, zelfvertrouwen en assertiviteit

Als het over weerbaarheid gaat komen de termen veerkracht, zelfvertrouwen en assertiviteit vaak ter sprake. Deze drie termen samen vormen de inhoud van een weerbare jeugdige. 
Veerkracht ontstaat als een jeugdige in staat is te reageren op situaties in zijn omgeving, tegenslag, teleurstelling, verlies. De mate waarin je in staat bent om met deze situaties om te gaan bepaalt je veerkracht.
Zelfvertrouwen gaat over de mate waarin je in staat bent keuzes vanuit je zelf te maken. Te gemakkelijk meegaan in de eisen uit de omgeving is een risico voor gebrek aan zelfvertrouwen. Weinig zelfvertrouwen kan leiden tot faalangst, perfectionisme en keuzestress.
Assertiviteit heeft te maken met de vaardigheid om je eigen wensen, gedachten en gevoelens naar anderen goed te kunnen verwoorden. Een assertief persoon doet dit vanuit zichzelf, heeft grip op zijn emoties en houdt rekening met de ander.
Weerbaarheid kan gezien worden als de optelsom van deze drie begrippen.
Wanneer is iemand volgens jou weerbaar?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weerbaarheid is:
  • Op een passende manier voor jezelf opkomen.​
  • Met respect voor anderen je grenzen aangeven.​
  • Niet bang zijn jezelf te laten zien aan de wereld
(Dit ben ik en hier sta ik voor.)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij dat motorische weerbaarheid inhoud?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

De fysieke weerbaarheid heeft te maken met fysieke zelfbescherming. Hierbij gaat het niet alleen om jezelf fysiek kunnen weren maar ook om je lichaamshouding. Wat straal je uit naar de ander? Fysieke weerbaarheid vergroot het lichaamsbewustzijn en helpt bij het voelen van zelfvertrouwen. Wat ervoor kan zorgen om uiteindelijk fysieke handelingen te voorkomen?
Zelfverzekerd
Onzeker

Slide 10 - Sleepvraag

Lichaamshouding:​

Uitstraling.
Rechte rug.​
Voeten uit elkaar op schouderbreedte.​
Borst vooruit.​
Kijk vooruit/iets omhoog

Leidt tot:
Vergoot zelfvertrouwen!
Oefening 1.
Loop rond door het lokaal en volg de instructies van de docent op.

Slide 11 - Tekstslide

Aanwijzingen die te maken hebben met de lichaamshouding: 

1. kijk naar beneden…
2. trek je schouders op… 
3. duik in elkaar…
4. steek je borst vooruit… 
5. ga wijdbeens lopen… 
6. loop voetje voor voetje...
7. adem heel snel in en uit… 
8. adem door je buik…

Nabespreken:
Hoe voelde dit? Merkte je verschil?
Hoe ziet zelfverzekerd eruit?
Hoe ziet onzeker eruit?
Hoe voel je je dan?
Wat denk je dat emotionele weerbaarheid inhoud?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Emotionele weerbaarheid heeft te maken met je binnenwereld, je innerlijke wereld van emoties. Bewust zijn van je eigen emoties, deze kunnen herkennen en erkennen maakt dat er meer mogelijkheden ontstaan voor zelfreflectie. Nadenken over eigen handelen leidt tot zelfontwikkeling en zelfvertrouwen. Door verantwoording te nemen voor de eigen emoties ontstaat een sterke onafhankelijkheid en diepe innerlijke rust.
Emotionele weerbaarheid
Verantwoording nemen voor je eigen emoties!

Herkennen en erkennen van je eigen emoties en weten hier mee om te gaan:​

Je weet om te gaan met negatieve emoties.​
Mogelijkheid tot zelfreflectie --> zelfontwikkeling --> zelfvertrouwen.​



Lichaamsbewustzijn Emotionele bewustzijn Zelfreflectie​

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat sociale weerbaarheid inhoud?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke basis fysiek en emotioneel bewustzijn.
Respectvol communiceren met anderen.

Slide 16 - Tekstslide

Sociale weerbaarheid heeft te maken met de sociale vaardigheden die je als mens kunt inzetten. Vanuit een fysiek sterke basis en het juiste zelfvertrouwen ontstaat er meer ruimte voor inlevingsvermogen en de communicatie over en weer met de ander.
Wat denk je dat mentale weerbaarheid inhoud?

Slide 17 - Open vraag

Mentale weerbaarheid en lichaamsbewustzijn spelen in alle drie de vlakken een centrale rol en hebben een verbindende werking. Het vergroten van lichaamsbewustzijn leidt tot emotioneel bewustzijn, zelfbewustzijn en inlevingsvermogen. Door toegenomen zelfbewustzijn ontstaat er meer inzicht en controle over lichaam en geest. Toename van mentale weerbaarheid maakt dat je beter wordt in het inzetten van je eigen kwaliteiten. Dit is gekoppeld aan zaken als wilskracht, doorzettingsvermogen en focus.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening: Stop zeggen.

Slide 19 - Tekstslide

Ga in een tweetal tegen over elkaar staan.

Student A loopt richting student B.
Student ! geeft aan door STOP te zeggen hoe dichtbij student B mag komen.

Hierna rollen omdraaien.

2e keer moet student A nog duidelijker maken dat student B moet stoppen, is het niet gemeend, dan stopt student B niet totdat het echt menig is. 
Bij conflicten spelen ..... vaak een hele grote rol
A
agressie
B
emoties
C
gedrag
D
cultuur

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een valkuil van emoties?
A
Dat mensen hun verstand niet meer gebruiken
B
Dat mensen goed gaan nadenken over de situatie
C
Dat mensen even weglopen om er op een later moment weer op terug te komen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn emoties?
Een emotie is een innerlijke beleving of gemoedsbeweging als vreugde, angst, boosheid, verdriet dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden. 

Emoties zijn subjectieve belevingen en gaan samen met lichamelijke reacties en gezichtsuitdrukkingen en gedrag.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 'vaak' het verschil in de manier van emoties tonen van mannen en vrouwen?
Hoe komt dit?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mannen/ jongens

Testosteron 
Boosheid
Vaak kort en heel krachtig


Voor beide geldt:
Hoe lager de SES/ alcohol/ drugs/ 
hoe minder verstand er wordt gebruikt en des te meer emotie.. 


Vrouwen/ meisjes

Oestrogeen
Verdriet
Kan lang duren


Voor beide geldt:
Hoe lager de SES/ alcohol/ drugs/ hoe minder verstand er wordt gebruikt en des te meer emotie.. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw rol?
Is het tegen jou gericht?
Is het tegen de organisatie gericht waar jij werkt?
Is het tegen iemand anders gericht waar jij bij staat?

Niet tegen jou? Dan bemiddelen
Wel tegen jou? Ga de- escaleren 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Escaleren 
Is het stap voor stap ernstiger (laten) worden van een situatie, waardoor zo'n toestand ontstaat dat je niet meer terug kan.




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De- escaleren
Als je escalatie wilt voorkomen, moet je er voor zorgen vroegtijdig signalen van opbouwende spanning bij jezelf of je cliënt te herkennen en hier op te reageren.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met agressie.
Verschillende soorten agressie:

Frustratie agressie
Instrumentele agressie
Expressieve agressie
Willekeurige agressie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

frustratie agressie
herkennen

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
Uiting van frustratie

Komt voor uit een gevoel van onmacht, teleurstelling of verdriet

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Tonen van emotie
  • Opnoemen van een opstapeling van negatieve ervaringen
  • Controleverlies
  • De agressie richt zich op de omgeving
  • De agressie is NIET persoonlijk
  • Verbergen van onzekerheid

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je ermee om? 
Geef aandacht en help controle te hervinden
Praat emoties niet weg, maar toon begrip en erken ze
Neem de persoon even apart, bied hem iets aan
Stel je op als bemiddelaar, niet als tegenstander. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

instrumentele agressie
Wat is het?

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
De vorm van agressie ontstaat niet vanuit emotie, maar het heeft een duidelijk doel

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Imponeren, intimideren, dreigen
  • Opbouw in de agressie
  • Wordt weloverwogen ingezet
  • GERICHT OP DE PERSOON
  • Er is sprake van CONTROLE

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je ermee om? 
Benoem dreigend gedrag
Houd afstand en oogcontact
Blijf kalm en veroordeel niet
Vind uit wat de functie is
Zorg voor een veilige uitweg (Environmental Awareness)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Expressieve agressie
herkennen

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
Luidruchtig uiten van ongenoegen, meestal gericht op de organisatie of de situatie

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Omstanders erbij betrekken
  • Luidruchtig aanwezig zijn
  • Ervaren onvoldoende aandacht voor hun probleem

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je ermee om? 
Luisteren
Samenvatten 
Doorvragen
Blijf kalm, geef me, nodig de persoon uit

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Willekeurige agressie
herkennen

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het?
Vanuit heftige angst of extreem realiteitsverlies door bijv. hallucinaties
Door verslaving aan alcohol en/of drugs

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Agressie wordt ongeremd geuit
  • Kan gemakkelijk overgaan in gewelddadig gedrag
  • Het verloop is onvoorspelbaar

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ga je ermee om? 
Veiligheid staat voorop
Leg positief en vriendelijk contact
Maak geen grappen en geen vervelende opmerkingen
Ga geen discussie 
Tolereer geen afwijking van de regels.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:38
welke vorm van agressie zien jullie?
A
frustratie agressie
B
instrumentele agressie
C
Expressieve agressie
D
Willekeurige Agressie

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent weerbaar als je....
Je kan dan....
Weerbaarheid leidt tot....

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent weerbaar als je....:

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan dan....:

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weerbaarheid leidt tot....: (welk doel)

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies