Geld om van te leven (2.3.3. t/m 2.5.)

Geld om van te leven
Paragraaf 2.3.3 tot en met 2.5.
Meneer mr. B.J.M. Horsch
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Geld om van te leven
Paragraaf 2.3.3 tot en met 2.5.
Meneer mr. B.J.M. Horsch

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik.......
  1. ... het verschil uitleggen tussen absolute en relatieve verandering
  2. ... bedragen omrekenen naar procenten
  3. ... procenten omrekenen naar bedragen
  4. ... drie soorten uitgaven herkennen
  5. ... uitleggen wat een CAO is
  6. ... een loonstrookje begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke mededeling
Reminder: volgende week PW H2!

Slide 3 - Tekstslide

Vragen huiswerk vorige LessonUp
  1. Wat is het verschil tussen absolute en relatieve verandering?
  2. Wat is btw?
  3. Stelt de verkoper de btw vast?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Veranderingen....
  • Absolute verandering = toe- of afname van aantallen (euro's, kg, stuks)
  • Relatieve verandering = toe- of afname van iets in vergelijking met iets anders. DUS IN PROCENTEN!

Slide 6 - Tekstslide

Aantallen omrekenen naar procenten

Slide 7 - Tekstslide

11 van de 32 leerlingen zijn vrouwelijk. Hoeveel procent is dat?

Slide 8 - Open vraag

Procenten omrekenen naar bedrag/aantallen

Slide 9 - Tekstslide

Je krijgt 30% korting op een broek van € 120. Hoeveel euro bedraagt de korting?

Slide 10 - Open vraag

Met btw rekenen

Slide 11 - Tekstslide

Kruistabellen
  • Een broek kost inclusief btw € 37,40 (21%).
  • Bereken de prijs exclusief btw
  • € 37,40 * 100 / 121 = € 30,91

Slide 12 - Tekstslide

In een schema....

Slide 13 - Tekstslide

Boek incl btw € 20 (6%-tarief). Bereken prijs excl btw.

Slide 14 - Open vraag

Begroting en uitgaven (1)
  • Begroting = overzicht van uitgaven die je nog moet doen en inkomsten die je nog moet krijgen
  • Nibud hoe omgaan met geld? 3 soorten uitgaven:
  • 1. huishoudgeld= uitgaven die je bijna dagelijks of wekelijks doet (heel vaak dus) en betaalt van het huishoudgeld

Slide 15 - Tekstslide

Begroting en uitgaven (2)
  • 2. Vaste lasten = uitgaven die steeds terug komen en bijna altijd even hoog zijn


  • 3. Reserveringen = (vaak grotere) uitgaven die je af en toe doet.

Slide 16 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat een begroting is.

Slide 17 - Open vraag

De wasmachine van Manal is net stuk gegaan. Ze moet helaas een nieuwe kopen. Welk soort uitgave is dit?
A
Incidentele lasten/reserveringen
B
Vaste lasten
C
Dagelijkse uitgaven
D
Boodschappengeld

Slide 18 - Quizvraag

Reserveren
  • Reserveren = geld aan de kant leggen voor  toekomstige uitgaven
  • Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
  • Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
  1. € 699 : 3 =  € 233 reserveren per jaar
  2. € 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 19 - Tekstslide

Nathalie wilt over 4 jaar een nieuwe telefoon kopen. Deze kost € 600. Als ze haar oude inruilt krijgt ze € 100 terug. Reservering per maand = ...?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Video

Controlevragen
  1. Noem twee zaken die in een CAO staan
  2. Wat doet een vakbond? 
  3. In een CAO staan alleen afspraken voor mensen die lid zijn van een vakbond. Waar of niet waar? 
  4. Een arbeidsovereenkomst geldt tussen werknemer en werkgever. Waar of niet waar?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Ondernemingsraad (OR)
Wat? 
  • Belangen van werknemers behartigen en heeft inspraak (erg belangrijk!)
Wanneer? 
  • >50 werknemers
  • Op school hebben we een soort OR, namelijk de medezeggenschapsraad (MR).

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen
  • Maken uitgedeeld blaadje met oefenopgaven
  • Klaar? Leer voor de toets.
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik.......
  1. ... het verschil uitleggen tussen absolute en relatieve verandering
  2. ... bedragen omrekenen naar procenten
  3. ... procenten omrekenen naar bedragen
  4. ... drie soorten uitgaven herkennen
  5. ... uitleggen wat een CAO is
  6. ... een loonstrookje begrijpen

Slide 26 - Tekstslide

Voor de volgende les.....
  • Toets PW H2
  • Boeken meenemen: start H3.

Slide 27 - Tekstslide