Herhalen werkwoordspelling + Oefening meervoudsvorming

Cursus 6 Spelling
Even herhalen: § 1, 2 en 3 Werkwoordspelling
§ 4 Hoofdletters en leestekens
§ 5 Meervoudsvorming
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cursus 6 Spelling
Even herhalen: § 1, 2 en 3 Werkwoordspelling
§ 4 Hoofdletters en leestekens
§ 5 Meervoudsvorming

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen: § 1, 2 en 3 Werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Spel de werkwoorden correct.
... (Vermoeden) de politie dat deze crimineel een rol heeft ... (spelen) in de inbraken in het pas ... (bouwen) winkelcentrum?

Slide 3 - Open vraag

Spel de werkwoorden correct.
Elke dag ... (rijden) die wegpiraat luid ... (toeteren) door de straat met zijn nieuwe auto, die hij heeft ... (opduikelen) op Marktplaats en meteen heeft ... (aanschaffen).

Slide 4 - Open vraag

Spel de werkwoorden correct.
De jongen ... (melden) zich zojuist ... (verstijven) van angst bij de politie, nadat hij door een groep ruziezoekers was ... (bedreigen).

Slide 5 - Open vraag

§ 5 Meervoudsvorming

Slide 6 - Tekstslide

Kies het juist gespelde woord.
A
babys
B
baby's

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
bacterieën
B
bacteriën

Slide 8 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
ballades
B
ballade's

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
bureaus
B
bureau's

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
cafés
B
café's

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
collectes
B
collecte's

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
coupés
B
coupé's

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
displays
B
display's

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
dominees
B
dominee's

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
fysici
B
fysicussen

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
genieën
B
geniën

Slide 17 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
musea's
B
museums

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juist gespelde woord.
A
stommeriken
B
stommerikken

Slide 19 - Quizvraag

Cursus 6 Spelling

  • §2: 1, 2, 3, 4, 6, 8 
  • §3: 1, 2, 3, 5, 8 
  •  §4: 1, 3, 5
  • §5: 1, 2, 3, 4, 5, 6


Literatuur

  • Afmaken leesautobiografie
  • Doorlezen opdracht perspectief boek 1

Slide 20 - Tekstslide