Oefenvragen Globalisering GEO
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
...maar volgens mij weten jullie het zelf al wel!
Slide 2 - Woordweb
Stelling I: Landlocked zijn is meestal een nadeel
Stelling II: Een eenzijdige economie kan ook economisch goed zijn voor een land.
Stelling II: Een eenzijdige economie kan ook economisch goed zijn voor een land.
A
Stelling I & II juist
B
Stelling I & II onjuist
C
Stelling I juist
Stelling II onjuist
D
Stelling I onjuist
Stelling II juist
Slide 3 - Quizvraag
Geen enkel land in Oost-Azië heeft te maken met vergrijzing, vanwege hun jonge bevolking
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De drie relatief rijkste landen (bnp per inwoner) zijn:
A
China, Japan & Zuid-Korea
B
Japan, Zuid-Korea & Taiwan
C
China, Zuid-Korea & Taiwan
D
Japan, China & Noord-Korea
Slide 5 - Quizvraag
Welk land is het welvarendste in zuidoost- Azië?
A
Indonesië
B
Thailand
C
Singapore
D
Filipijnen
Slide 6 - Quizvraag
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Japan
BRIC
Lage productiviteit
Laag BNP per hoofd
Politieke macht
Hoofdkantoren MNO
Hoofdkantoren MNO
Verouderde en moderne technologie
Sterk groeiende eigen markt
Hoge arbeidsproductiviteit
Gevaar ruilvoetverslechtering
Eenzijdige handel
Hoge industrialisatiegraad
Slide 7 - Sleepvraag
Zet de hegenominale staten op volgorde:
Vroeger- nu
1
2
3
Verenigde staten
Spanje & Portugal
Groot- Brittannië
Slide 8 - Sleepvraag
Wat betekent:
De internationale arbeidsverdeling?
De internationale arbeidsverdeling?
Slide 9 - Open vraag
Uit welke landen bestaat de Triade?
A
Japan, China & VS
B
VS, China & Europa
C
Japan, Europa & VS
D
China, Zuid-Korea & Brazilië
Slide 10 - Quizvraag
De laatste decennia zijn er steeds meer kapitaalstromen tussen (semi)-perifere landen. Dit noem je
A
noord-zuid investeringen
B
zuid-zuid investeringen
C
Oost-zuid investeringen
D
West-zuid investeringen
Slide 11 - Quizvraag
De rode lijn geeft de ............. aan
A
Absolute afstand
B
Relatieve afstand
C
Canadese afstand
D
Vancouver afstand
Slide 12 - Quizvraag
De relatieve afstand kan veranderen.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quizvraag
Probeer in eigen woorden het begrip: hub and spokes
uit te leggen
uit te leggen
Slide 14 - Open vraag
De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen.
Hier is vooral sprake van:
Hier is vooral sprake van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering
Slide 15 - Quizvraag
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 16 - Quizvraag
Welk begrip past
hierbij?
hierbij?
A
Globalisering
B
Duurzaam
C
Keurmerk
D
Armoedegrens
Slide 17 - Quizvraag
Noord-Korea wil niet met andere leiders over kernwapens praten, wat voor soort globalisering hoort hierbij?
A
Economische globalisering
B
Politieke globalisering
C
Culturele globalisering
D
Ik weet het niet
Slide 18 - Quizvraag
Regionale ongelijkheid kom je vooral tegen in
A
rijke landen
B
industrialiserende en globaliserende landen
C
arme landen
D
landen zonder veel globalisering
Slide 19 - Quizvraag
Hoe noemen we de verschuiving van het economisch zwaartepunt in de wereld naar Oost- en Zuidoost- Azië
A
Globalisering
B
Global shift
C
Wereldeconomie
D
Ik weet het niet
Slide 20 - Quizvraag
Het toerisme draagt bij aan de globalisering van de Filipijnen op cultureel, economisch en politiek gebied.
Maak de juiste combinaties.
Door de contacten met buitenlandse bezoekers nemen de Filipijnen gewoonten over uit andere delen van de wereld.
Door de werkgelegenheid in het toerisme kunnen de Filipijnen zich meer producten van buiten de Filipijnen veroorloven.
Door de contacten met buitenlandse bezoekers maken de Filipijnen kennis met andere ideeën over democratie.
Culturele globalisering
Economische globalisering
Politieke globalisering
