Herhaling wereld vwo 6
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
...maar volgens mij weten jullie het zelf al wel!
Slide 2 - Woordweb
Stelling I: Landlocked zijn is meestal een nadeel
Stelling II: Een eenzijdige economie kan ook economisch goed zijn voor een land.
Stelling II: Een eenzijdige economie kan ook economisch goed zijn voor een land.
A
Stelling I & II juist
B
Stelling I & II onjuist
C
Stelling I juist
Stelling II onjuist
D
Stelling I onjuist
Stelling II juist
Slide 3 - Quizvraag
Geen enkel land in Oost-Azië heeft te maken met vergrijzing, vanwege hun jonge bevolking
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De drie relatief rijkste landen (bnp per inwoner) zijn:
A
China, Japan & Zuid-Korea
B
Japan, Zuid-Korea & Taiwan
C
China, Zuid-Korea & Taiwan
D
Japan, China & Noord-Korea
Slide 5 - Quizvraag
Welk land is het welvarendste in zuidoost- Azië?
A
Indonesië
B
Thailand
C
Singapore
D
Filipijnen
Slide 6 - Quizvraag
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Japan
BRIC
Lage productiviteit
Laag BNP per hoofd
Politieke macht
Hoofdkantoren MNO
Hoofdkantoren MNO
Verouderde en moderne technologie
Sterk groeiende eigen markt
Hoge arbeidsproductiviteit
Gevaar ruilvoetverslechtering
Eenzijdige handel
Hoge industrialisatiegraad
Slide 7 - Sleepvraag
Zet de hegenominale staten op volgorde:
Vroeger- nu
1
2
3
Verenigde staten
Spanje & Portugal
Groot- Brittannië
Slide 8 - Sleepvraag
Wat betekent:
De internationale arbeidsverdeling?
De internationale arbeidsverdeling?
Slide 9 - Open vraag
Uit welke landen bestaat de Triade?
A
Japan, China & VS
B
VS, China & Europa
C
Japan, Europa & VS
D
China, Zuid-Korea & Brazilië
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de nieuwe internationale arbeidsverdeling?
Slide 11 - Open vraag
De laatste decennia zijn er steeds meer kapitaalstromen tussen (semi)-perifere landen. Dit noem je
A
noord-zuid investeringen
B
zuid-zuid investeringen
C
Oost-zuid investeringen
D
West-zuid investeringen
Slide 12 - Quizvraag
De rode lijn geeft de ............. aan
A
Absolute afstand
B
Relatieve afstand
C
Canadese afstand
D
Vancouver afstand
Slide 13 - Quizvraag
De relatieve afstand kan veranderen.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quizvraag
Probeer in eigen woorden het begrip: hub and spokes
uit te leggen
uit te leggen
Slide 15 - Open vraag
De EU-landen zijn bij elkaar gekomen om te overleggen over klimaatveranderingen.
Hier is vooral sprake van:
Hier is vooral sprake van:
A
Sociale globalisering
B
Culturele globalisering
C
Economische globalisering
D
Politieke globalisering
Slide 16 - Quizvraag
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 17 - Quizvraag
Welk begrip past
hierbij?
hierbij?
A
Globalisering
B
Duurzaam
C
Keurmerk
D
Armoedegrens
Slide 18 - Quizvraag
Noord-Korea wil niet met andere leiders over kernwapens praten, wat voor soort globalisering hoort hierbij?
A
Economische globalisering
B
Politieke globalisering
C
Culturele globalisering
D
Ik weet het niet
Slide 19 - Quizvraag
Regionale ongelijkheid kom je vooral tegen in
A
rijke landen
B
industrialiserende en globaliserende landen
C
arme landen
D
landen zonder veel globalisering
Slide 20 - Quizvraag
Hoe noemen we de verschuiving van het economisch zwaartepunt in de wereld naar Oost- en Zuidoost- Azië
A
Globalisering
B
Global shift
C
Wereldeconomie
D
Ik weet het niet
Slide 21 - Quizvraag
Het toerisme draagt bij aan de globalisering van de Filipijnen op cultureel, economisch en politiek gebied.
Maak de juiste combinaties.
Door de contacten met buitenlandse bezoekers nemen de Filipijnen gewoonten over uit andere delen van de wereld.
Door de werkgelegenheid in het toerisme kunnen de Filipijnen zich meer producten van buiten de Filipijnen veroorloven.
Door de contacten met buitenlandse bezoekers maken de Filipijnen kennis met andere ideeën over democratie.
Culturele globalisering
Economische globalisering
Politieke globalisering
Slide 22 - Sleepvraag
New York is te typeren als een wereldstad. Geef een voorbeeld van een voorziening of functie in New York waarmee dit wordt aangegeven. Doe dit vanuit de economische dimensie
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Met welk begrip wordt een stedelijk gebied met meerdere metropolen aangeduid?
A
Megastad
B
Metropool
C
Megalopolis
D
Global city
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Welke stad is dit?
A
Los Angeles
B
Washington DC
C
New York City
D
Mexico City
Slide 28 - Quizvraag
In welk deel is de aanwezigheid van functies wonen, werken en voor-zieningen het meest veelzijdig?
A
in de inner city
B
in edge cities
C
in gated communities
D
in het CBD
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de ruimtelijke verklaring voor de groei van het aandeel Hispanics?
A
White Flight, de blanken suburbaniseerden
B
LA groeit door globalisering
C
Hispanics hebben veel kinderen
D
LA groeit niet meer
Slide 30 - Quizvraag
In welke richting verschuift het economisch en demografisch zwaartepunt in de VS?
A
naar het noordoosten
B
naar het noordwesten
C
naar het zuidoosten
D
naar het zuidwesten
Slide 31 - Quizvraag
Welk begrip verklaart deze verschuiving?
A
hub and spoke strategiën
B
desurbanisatie
C
global shift
D
suburbanisatie
Slide 32 - Quizvraag
Leg uit dat gentrification een zichzelf versterkend proces is.
Slide 33 - Open vraag
Dankzij gentrification is in sommige wijken de leefbaarheid zonder overheidsingrepen verbeterd.
Noteer twee kenmerken van de wijken van voor 1920, waardoor juist daar gentrification plaatsvond.
Noteer twee kenmerken van de wijken van voor 1920, waardoor juist daar gentrification plaatsvond.
Slide 34 - Open vraag
Waarom zal in de aandachtswijken niet snel gentrification plaatsvinden?
