Formuleren H3 B(K)-1
1 / 36
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Nou eh, ik weet niet zeker, of eh, ik dit wel leuk vind.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 7 - Quizvraag
Deze auto met energiezuinige motor en milieukenmerk wordt vaak verkocht.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 8 - Quizvraag
Ja hallo, da's geen stijl, vertrekt de trein vlak voor haar neus!
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 9 - Quizvraag
Zou Joost even snel wegrijden, ging hij zo floer onderuit en klatsj met z'n snufferd op de stoep.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 10 - Quizvraag
Tijdens het overleg met de leerlingenraad maakt Jolien aantekeningen.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 11 - Quizvraag
Tja, weet je, ik zou net naar haar toegaan, toen Brian eraan kwam en toen kon ik eigenlijk niet meer bellen, maar dat had ik wel moeten doen, dus.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 12 - Quizvraag
Duhh, ze sms't niet terug!
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 13 - Quizvraag
Misschien kan het geen kwaad als je eens iets vaker oplet tijdens de uitleg.
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 14 - Quizvraag
Misschien ga ik nog effe naar de mediatheek om een boek te zoeken.
Slide 15 - Open vraag
Joey is echt mijn mattie, dat weet iedereen op school.
Slide 16 - Open vraag
Ja lekker, moet ik corvee doen.
Slide 17 - Open vraag
Ik vind het een vet idee om met z'n allen een cadeau te kopen.
Slide 18 - Open vraag
Leuk dat je langskwam, laterz!
Slide 19 - Open vraag
Hoe'st met je enkel, heb je er nog last van?
Slide 20 - Open vraag
Margo, wazzup?
Slide 21 - Open vraag
Deze schoenen zijn gruwelijk; die wil ik ook hebben!
Slide 22 - Open vraag
aangenaam
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 23 - Quizvraag
bij voorbaat
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 24 - Quizvraag
cool
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 25 - Quizvraag
dimmen
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 26 - Quizvraag
eventueel
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 27 - Quizvraag
goeie
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 28 - Quizvraag
lijp
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 29 - Quizvraag
meissie
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 30 - Quizvraag
ongetwijfeld
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 31 - Quizvraag
toename
A
schrijftaal
B
spreektaal
Slide 32 - Quizvraag
voortdurend
A
schrijftaal
B
spreektaal
