BK hoofdletters, leestekens - NOG AANPASSEN

Nederlands - Schrijven

hoofdletters en leestekens
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - Schrijven

hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

Hoofdletters

  • Ik kan de regels voor hoofdletters correct toepassen in een tekst.



 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het doel van hoofdletters?


Slide 4 - Open vraag

Welke regels over hoofdletters ken je al?
Noem er drie.


Slide 5 - Open vraag

Uitleg hoofdletters  1

 Altijd aan het begin van de zin:

 Morgen gaan we naar een feest van een vriend.

  Uitzonderingen: geen hoofdletter begin van de zin:
  • als de zin begint met een cijfer of getal
       100 meter verderop is een tankstation.
  • 's of 't aan begin van zin: dan hoofdletter bij tweede letter
       's Nachts droom ik dat ik op een mooi eiland ben met zon en zee.






Slide 6 - Tekstslide

1. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
de boom valt om.
B
De boom valt om.

Slide 7 - Quizvraag

4. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
25 Leerlingen gaan weg
B
25 leerlingen gaan weg.

Slide 8 - Quizvraag

2. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
25 euro moest ik betalen voor dat t-shirt.
B
25 Euro moest ik betalen voor dat t-shirt.

Slide 9 - Quizvraag

3. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
'S Nachts zie je de maan het best.
B
's Nachts zie je de maan het best.

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg hoofdletters  2

Eigennamen of afgeleiden

  • personen                   : Max, Lisa, meneer De Vries, Henk de Vries
  • naam organisatie MBO Den Bosch
  • aardrijkskunde       :  Alpen, Rusland, Turkse pizza
  • merknamen             :  Adidas, Mac Donalds
  • boek/film/tv-serie : Spijt, Home Alone
  • feestdagen               : Kerstmis, Suikerfeest, Koningsdag
  • historische gebeurtenissen: Tweede Wereldoorlog















Slide 11 - Tekstslide

Uitleg hoofdletters  3

Uitzonderingen: geen hoofletter eigennamen

  •  stromingen en afgeleiden    :  christendom, islam, kerstvakantie
  •  windstreken                                 : oosten, westen, zuidoosten
  •  historische perioden                : prehistorie,  middeleeuwen
  • functiebenamingen en titels : minister-president















Slide 12 - Tekstslide

5. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Is jeroen vandaag ziek?
B
Is Jeroen vandaag ziek?

Slide 13 - Quizvraag

6. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Vanavond eten we italiaanse salade met mozzarella.
B
Vanavond eten we Italiaanse salade met mozzarella.

Slide 14 - Quizvraag

7. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
De beste serie vind ik Game of Thrones.
B
De beste serie vind ik game of thrones.

Slide 15 - Quizvraag

8. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Met pasen eten we bij mijn oma.
B
Met Pasen eten we bij mijn oma.

Slide 16 - Quizvraag

9. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Zijn dat echte Nike-schoenen?
B
Zijn dat echte nike-schoenen?

Slide 17 - Quizvraag

10. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Meneer de Vries
B
Meneer De Vries

Slide 18 - Quizvraag

11. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Noord-Brabant
B
noord-Brabant

Slide 19 - Quizvraag

14. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Ik ga richting het oosten
B
Ik ga richting het Oosten

Slide 20 - Quizvraag

12. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
In de kerstvakantie ga ik naar de bioscoop.
B
In de Kerstvakantie ga ik naar de bioscoop.

Slide 21 - Quizvraag

13. Welke spelling is goed? Let op de hoofdletter.
A
Deze zomer gaan we op vakantie naar Spanje.
B
Deze zomer gaan we op vakantie naar spanje.

Slide 22 - Quizvraag

Leestekens

Slide 23 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?
Noem er vier.


Slide 24 - Open vraag

Wat is het doel van leestekens?


Slide 25 - Open vraag

Leerdoel

Leestekens

  • Ik kan de regels voor punt, komma en vraagteken correct toepassen in een tekst.



 

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg leestekens - punt

Punt: achter elke zin


Ik laat de hond uit.


Slide 27 - Tekstslide

13. Welke spelling is goed?
A
Deze zomer gaan we op vakantie naar Spanje.
B
Deze zomer gaan we op vakantie naar Spanje

Slide 28 - Quizvraag

13. Welke spelling is goed?
A
Het raam gaat open
B
Het raam gaat open.

Slide 29 - Quizvraag

Uitleg leestekens - vraagteken

Na elke vraag


Wanneer ga je weg?

Kom je morgen bij mij een film kijken?


Slide 30 - Tekstslide

13. Welke spelling is goed? Lees de opdracht goed!
A
Gaan we deze zomer op vakantie naar Spanje?
B
Deze zomer gaan we op vakantie naar spanje?

Slide 31 - Quizvraag

13. Welke spelling is goed?
A
Gaat het raam open
B
Gaat het raam open?

Slide 32 - Quizvraag

Uitleg leestekens - komma (1)
  • in een opsomming

        Bij de bakker koop ik brood, krentenbollen , croissantjes en koekjes.

  •  voor de woordjes omdat, want en maar 
      Dat vind ik een goed idee, want dan zijn we op tijd klaar.
  • Na geachte meneer De Vries,















Slide 33 - Tekstslide

Uitleg leestekens - komma (2)
Uitzondering
Je schrijf géén komma bij het woord 'en' .

Als ik van huis ga neem ik mijn portemonnee, ov-kaart, telefoon en sleutels mee.

Eerst ga ik die schoolopdracht nog afmaken en daarna lekker weekend houden.  


Slide 34 - Tekstslide

13. Welke spelling is goed?
A
Vanmorgen was ik te laat, omdat ik mij had verslapen.
B
Vanmorgen was ik te laat omdat ik mij had verslapen.

Slide 35 - Quizvraag

1. Zet de komma en punt op de juiste plek.

Vanmorgen was ik te laat omdat ik mij had verslapen

Slide 36 - Open vraag

13. Welke spelling is goed?
A
In de supermarkt heb ik chips, cola, Fanta, en chocola gekocht.
B
In de supermarkt heb ik chips, cola, Fanta en chocola gekocht.

Slide 37 - Quizvraag

5. Zet de leestekens op de juiste plek.

Wiskunde valt uit omdat hij ziek is

Slide 38 - Open vraag

Heb je goed je best gedaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Oefenen
hoofdletters en leestekens 

Slide 40 - Tekstslide

1. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

mijn vriendin vroeg ga je mee naar het feest vanavond

Slide 41 - Open vraag

2. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

anne zei tegen mij dat ze niet meegaat naar het feest

Slide 42 - Open vraag

3. Zet de hoofdletters en leestekens op de goede plek.

mevrouw Bos zei als je extra uitleg wilt kom dan om 15.00 uur nog even terug

Slide 43 - Open vraag

Noem twee dingen die je nu nooit meer vergeet met betrekking tot hoofdletters en leestekens.

Slide 44 - Open vraag