W20 - 1HM Taalverzorging Grammatica H5

Voorstellen
Hallo allemaal! 
Ik ben jullie nieuwe docent Nederlands. Mijn naam is Kubra Aslan en ik ben 24 jaar oud. Vanaf deze week hebben jullie les van mij. Helaas kan ik jullie nog niet live zien, ik hoop dat de school weer snel open mag gaan. Jullie kunnen mij via magister of via de mail ask@rijswijkslyceum.nl benaderen. 
Ik heb er zin in! Jullie ook?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorstellen
Hallo allemaal! 
Ik ben jullie nieuwe docent Nederlands. Mijn naam is Kubra Aslan en ik ben 24 jaar oud. Vanaf deze week hebben jullie les van mij. Helaas kan ik jullie nog niet live zien, ik hoop dat de school weer snel open mag gaan. Jullie kunnen mij via magister of via de mail ask@rijswijkslyceum.nl benaderen. 
Ik heb er zin in! Jullie ook?

Slide 1 - Tekstslide

Jullie zijn allemaal klaar met woordenschat H6. We beginnen deze week met taalverzorging grammatica H5. 

Slide 2 - Tekstslide

LESDOELEN
Aan het einde van deze les kunnen jullie:
- Alle woordsoorten opnoemen
- Het bijvoeglijk naamwoord toepassen


Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
Jullie beginnen met het nakijken van het huiswerk: Woordenschat H6, opdr 5, 6 en 7.
De Brug, opdr 8, 9, 10, 11 en 12.

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

even herhalen.....
Weet je het nog?

Woordsoorten...

Slide 8 - Tekstslide

Benoem het onderwerp:
Thuis oefen ik de grammatica.

A
thuis
B
oefen
C
de grammatica
D
ik

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het mv in de zin: Ik geef aan de klas een les grammatica.
A
een les
B
een les grammatica
C
aan de klas
D
de klas

Slide 10 - Quizvraag

Benoem het meewerkend voorwerp:
De docent gaf haar leerlingen een extra les over grammatica.
A
Een extra les
B
De docent
C
haar leerlingen
D
over grammatica

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 12 - Quizvraag

Ik rijd vijftig kilometer.

In deze zin staat .....
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Dit weekend speelt ze haar eerste hoofdrol.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Speelt
B
ze
C
haar eerste hoofdrol
D
hoofdrol

Slide 14 - Quizvraag

Kinderen lezen tegenwoordig geen sprookjes meer.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
sprookjes
B
geen sprookjes
C
kinderen
D
tegenwoordig

Slide 15 - Quizvraag

Morgen zou ik het liefst de hele dag films kijken.
Wat is het onderwerp?
A
zou
B
ik
C
de hele dag
D
films

Slide 16 - Quizvraag

Vindt u dat ook?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
vindt
B
u
C
dat
D
ook

Slide 17 - Quizvraag

Heeft je broer die blauwe auto gekocht?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft die blauwe auto gekocht
B
heeft auto gekocht
C
heeft je broer
D
heeft gekocht

Slide 18 - Quizvraag

Heb jij die foto echt getwitterd?
Wat is het onderwerp?
A
heb
B
die foto
C
jij
D
echt

Slide 19 - Quizvraag

Pak nu de theorie uit je boek op blz. 132 er bij en lees de uitleg over het bijvoeglijk naamwoord.
Is het duidelijk? Zo niet, neem contact met mij op!

Slide 20 - Tekstslide

Heb je de lesdoelen gehaald?
Waarom wel/niet?

Slide 21 - Open vraag

Taalverzorging Hoofdstuk 5
Opdracht 1 t/m 6 (uiterlijk 16 mei af)
Blz. 132 - 133 uit het boek

Je kunt de opdrachten online of in je schrift maken. Ik zal het fijn vinden als jullie mij een bericht sturen zodra jullie het af hebben.
Vergeet niet dagelijks 30 minuten uit je leesboek te lezen!
Succes!
Huiswerk

Slide 22 - Tekstslide