Verbranden & Temperatuur

Noem een
brandstof
1 / 32
volgende
Slide 1: Woordweb
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Noem een
brandstof

Slide 1 - Woordweb

Welke 3 onderdelen heb je nodig voor brand? (branddriehoek)

Slide 2 - Open vraag

Branddriehoek
Brand ontstaat nooit zomaar. Iets kan alleen branden als de branddriehoek compleet is.

- Er is een brandbare stof.
- Er is zuurstof.
- De temperatuur waarop een stof gaat branden, is bereikt.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is de beste definitie van brandbestrijding?
A
Blussen
B
De branddriehoek verbreken
C
zuurstof weghalen
D
zuurstof toevoegen

Slide 4 - Quizvraag

Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
A
je de zuurstof weg haalt
B
je de brandstof weg haalt
C
water een niet brandbaar laagje over je huis legt
D
je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een branddriehoek
A
Een hoek waarin de brand zich beweegt
B
De manier hoe brand geblust kan worden
C
Voorwaarden om brand te laten ontstaan

Slide 6 - Quizvraag

Bij volledige verbranding ontstaat er veel
A
Koolstofdioxide en waterdamp.
B
Koolstofdioxide, koolstofmonoxide, koolstof en waterdamp.
C
Koolstofdioxide, koolstofmonoxide en koolstof.
D
Koolstofdioxide en koolstofmonoxide.

Slide 7 - Quizvraag

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 8 - Quizvraag

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 9 - Quizvraag

Blussen met water zorgt voor ...
A
het wegnemen van de brandstof
B
het wegnemen van de zuurstof
C
de temperatuur te verlagen
D
extra energie om het vuur te stoppen

Slide 10 - Quizvraag

Voor elke verbranding is zuurstof nodig?
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bij een verbranding verdwijnt de brandstof.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Zolang er maar genoeg zuurstof is blijft het vuur branden
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Bij een onvolledige verbranding ontstaat er alleen koolstofdioxide
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is waar over volledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent volledige verbranding
B
Bij volledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met volledige verbranding maakt geen roet
D
Volledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 15 - Quizvraag

Als je een brand wil blussen, kan dat alleen door de temperatuur te verlagen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een gasleiding is in brand geraakt. Om de brand te blussen draait de brandweer de gaskraan dicht.
Welk deel van de branddriehoek wordt weggehaald?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Temperatuur

Slide 17 - Quizvraag

Bij een bosbrand wordt de brand op een plek gehouden tot dat stuk is opgebrandt
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 18 - Quizvraag

Welke soorten verbrandingen zijn er?
Onvolledige verbranding
Te weinig zuurstof
Er ontstaat roet + koolstofmonoxide

Volledige verbranding
Genoeg zuurstof
Er ontstaat waterdamp + koolstofdioxide

Slide 19 - Tekstslide

Welke giftige stof ontstaat bij een onvolledige verbranding?

Slide 20 - Open vraag

Koolstofmonoxide (CO)
Koolstofmonoxide (CO) is: 
  •  geurloos en kleurloos  

  • een dodelijk gas:  je valt langzaam in slaap, dus je merkt niets....!

Slide 21 - Tekstslide

volledige verbranding
onvolledige verbranding
voldoende zuurstof
onvoldoende zuurstof
giftige gassen
heetste vlam
koolstof mono-oxide
koolstof di-oxide

Slide 22 - Sleepvraag

Soorten Thermometers
Er zijn er nog meer!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het meetbereik van deze thermometer?
A
-20 graden Celsius
B
van 30 tot 50 graden Celsius
C
van -30 tot +50 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 25 - Quizvraag

...de temperatuur daalt
...de temperatuur stijgt
De vloeistof in een reservoir krimpt als....

Slide 26 - Sleepvraag

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K

Slide 27 - Tekstslide

273 Kelvin
0 graden Kelvin
310 graden Kelvin
0 graden celcius
- 273 graden celcius
37 graden celcius

Slide 28 - Sleepvraag

Bimetaal thermometer
  • in bimetaalthermometer zit een strip bestaand uit twee verschillende metalen, meestal ijzer en aluminium
  • ijzer zet bij een hogere temperatuur minder uit dan aluminium

  • strip is opgerold in spiraal
  • temperatuur wordt weergegeven met wijzer
  • In een bimetaalthermometer zit een strip bestaand uit twee verschillende metalen, meestal ijzer en aluminium
  • IJzer zet bij een hogere temperatuur minder uit dan aluminium
  • De strip is opgerold in spiraal
  • De temperatuur wordt weergegeven met wijzer

Bimetaal Thermometer

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 1: Een bimetaal thermometer bestaat uit een metalen plaatje met een wijzer. Dit metalen plaatje bestaat uit:
A
één metaal
B
twee verschillende metalen
C
drie verschillende metalen

Slide 30 - Quizvraag

Waarom buigt een bimetaal bij een temperatuurverandering?
A
Omdat één van de metalen smelt
B
Omdat één van de metalen meer uitzet dan de ander
C
Omdat beide metalen evenveel uitzetten
D
Omdat de thermometer kapot is

Slide 31 - Quizvraag

Waar worden bimetaal-thermometers vaak voor gebruikt?
A
Om koelkasten te controleren
B
Om lichaamskoorts te meten
C
In ovens en verwarmingssystemen
D
Om het weer buiten te meten

Slide 32 - Quizvraag