Wschat h1 vwo 3 - Stijlfiguren 1 les 1

Stijlfiguren

Woordenschat h1

vwo 3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren

Woordenschat h1

vwo 3

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik beeldspraak

vergelijking:
Zijn buik lijkt wel een luchtballon.

metafoor:
Die clown staat weer voor de klas.
=> politici gebruiken ook vaak metaforen. Zie video.


personificatie:
Terwijl ik nadacht, staarde het lege scherm me aan.

metonymie:
Wil je nog een glaasje?
Marianne Timmer won in 1998 en in 2006 goud.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vul in:
Nee, nee en nog eens ...!

Slide 4 - Open vraag

Vul in:
Volgende week hebben we een toets wiskunde, een toets Duits en een toets ....

Slide 5 - Open vraag

Vul in:
'Vrijheid, gelijkheid en ...' is het motto van de Franse Revolutie in 1789.

Slide 6 - Open vraag

Vul in:
Bij ons staan tijdens de lunch altijd pindakaas, jam, hagelslag en ... op tafel.

Slide 7 - Open vraag

Vraagje
Wat was het verschil in antwoorden in de vorige slides?

Slide 8 - Tekstslide

Aantrekkelijk
Een tekst kan je op verschillende manieren aantrekkelijker maken: 
  • beeldspraak (2e klas)
    (vergelijking, metafoor en personificatie)
  • (rijmende) uitdrukkingen
  • stijlfiguren (iets benadrukken)

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren
  • Maken een tekst of verhaal aantrekkelijker
  • Gebruik je om iets te benadrukken
Lichter
Zwaarder
Extra

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Repetitio (herhaling)
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.

  • Uur na uur bleef het stil.
  • Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Enumeratio (opsomming)
Dit is een stijlfiguur waarbij een opsomming wordt gebruikt om iets te benadrukken.

Bijzondere vormen van een enumeratio:
  • opsomming in drieën
  • drieslag
  • climax
  • anticlimax

Slide 15 - Tekstslide

Opsomming in drieën
Getal 3 komt uit de redeneerkunst
=> Romeinen en Grieken hielden ervan
Goede sprekers houden het getal 3 aan in speeches
3 vindt het brein heel fijn: spreker en luisteraar onthouden het makkelijker.

Voorbeelden
klassieke (zondagse) preek in 3 punten
Introductie iPhone Steve Jobs

Slide 16 - Tekstslide

Drieslag
Lijkt op de opsomming in drieën
Verschil: vaste combinatie

Te land, ter zee en in de lucht
ziek, zwak en misselijk
geloof, hoop en liefde
hiep, hiep, hoera
boter, kaas en eieren <=> boter kaas en melk


Slide 17 - Tekstslide

ik kwam, ik zag, ik overwon
bloed, zweet en tranen

Slide 18 - Tekstslide

Climax
Anticlimax

Slide 19 - Tekstslide

Climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

  • Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.
  • -Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste (reclame van een advocatenkantoor)
  • Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.


Slide 20 - Tekstslide

Anticlimax

Bij een anticlimax neemt de kracht of de spanning juist af.

De reeks wordt steeds zwakker.

  • Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.
  • Een vriend van mij, het is meer een kennis, iemand die ik ken. Nou ja, gewoon iemand van wie ik weleens heb gehoord.


Het begrip 'anticlimax' wordt ook wel gebruikt als het einde van een verhaal, roman of film nogal teleurstellend is.







Slide 21 - Tekstslide

Pauze

3 minuten

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk
opdracht 1, 2 en 5 van Woordenschat h1 op blz. 26/27 en 29

eerste 10 minuten zelf => stilte

Slide 23 - Tekstslide

Les 2
Herhaling vorige les d.m.v. quiz

Slide 24 - Tekstslide

Een climax is een
A
herhaling
B
opsomming in drieën
C
lange opsomming
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 25 - Quizvraag

Een repetitio is een
A
schijnbare tegenspraak
B
herhaling
C
opsomming in drieën
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 26 - Quizvraag

Een enumeratio is een
A
(lange) opsomming
B
herhaling
C
schijnbare tegenspraak
D
opsomming in drieën

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een drieslag?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 28 - Quizvraag

'Vanavond nog lichte, vanaf morgen matige en na het weekend strenge vorst.'
Dit is een ...
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 29 - Quizvraag

Geen gezeur: je bord leeg eten, de spullen in de vaatwasser zetten en dan snel aan je huiswerk voor morgen.
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 30 - Quizvraag

Het vlees, de organen, de botten, de huid, de hoorns, echt alles van de koe wordt verwerkt tot producten.
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 31 - Quizvraag

Om corona te stoppen moeten we testen, testen, testen.
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 32 - Quizvraag

Veni, vidi, vici
(Ik kwam, ik zag, ik overwon)
Dit is een:
A
drieslag
B
opsomming in drieën
C
enumeratio
D
climax

Slide 33 - Quizvraag

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Repititio
B
Opsomming in drieën
C
Enumeratio
D
Climax

Slide 34 - Quizvraag

Regenwouden, tropische stranden, exotische dieren en bijzondere steden hebben we gezien. Dit is een:
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Opsomming in drieën (drieslag)
D
Climax

Slide 35 - Quizvraag