Oefenen H5

Oefenen H5
Werk voor de overheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen H5
Werk voor de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
Verschillende vragen oefenen over hoofdstuk 5 ter voorbereiding voor de toets aanstaande vrijdag.

Slide 2 - Tekstslide

Welke laag van de overheid zorgt ervoor dat afval wordt opgehaald
A
Gemeente
B
Provincie
C
Landelijke overheid
D
Wijkraad

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het sociaal minimum
A
Hoeveel mensen er leven van een bijstandsuitkering
B
Een minimumbedrag wat je nodig hebt om van te kunnen leven
C
De minimale leeftijd om een uitkering te kunnen ontvangen
D
Een toeslag die je van de overheid krijgt als je een laag inkomen hebt

Slide 4 - Quizvraag

Collectieve sector
Particuliere sector
Ziekenhuizen
De Action
Scholen
UWV
De Jumbo

Slide 5 - Sleepvraag

Het minimumbedrag dat je volgens de overheid nodig hebt om van te kunnen leven. 
Zo word Nederland, vanwege zijn goede voorzieningen, ook wel genoemd 
Hier zijn uitkeringen onderdeel van 
Sociaal minimum
Verzorgingsstaat 
Sociale zekerheid

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen de collectieve en particuliere sector?
A
particulier hoort bij de overheid en collectief niet
B
Collectief hoort bij de overheid en particulier niet
C
Particulier wil winst maken en collectief niet
D
Collectief wil winst maken en particulier niet

Slide 7 - Quizvraag

Sociale zekerheid
Volksverzekeringen
Sociale voorzieningen
Sociale verzekeringen
Werknemers-verzekeringen

Slide 8 - Sleepvraag

In ons land hoef je niet van de honger om te komen, want je hebt recht op het 

                               zodat je in je noodzakelijke levensbehoeften kunt voorzien. 

Nederland is immers een                                 met een goede                                . Als het

nodig is, kun je een                                 ontvangen.
2. Sleep de begrippen naar de juiste plek:
verzorgingstaat
sociale zekerheid
sociaal minimum
uitkering

Slide 9 - Sleepvraag

Miljoenennota is ...
A
een ander woord voor de rijksbegroting
B
een ander woord voor de troonreden
C
een samenvatting van de rijksbegroting
D
een overzicht van alle staatsschulden

Slide 10 - Quizvraag


Is er een begrotingsoverschot
of een begrotingstekort?
A
begrotingsoverschot
B
begrotingstekort

Slide 11 - Quizvraag

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er sprake van een ...
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 12 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een staatsschuld ontstaat als er sprake is van een begrotingsoverschot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

is AOW een volksverzekering of een werknemersverzekering
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 14 - Quizvraag

bestaat uit: werknemersverzekeringen voor mensen in loondienst
sociale verzekeringen voor mensen in loondienst
krijgt een werknemer een uitkering als hij zijn baan verliest.
regelt: dat werkgevers een zieke werknemer doorbetalen.
voor uitzendkrachten en zwangere werkneemsters
Sociale verzekeringen
Werknemersverzekeringen
Werkloosheidswet (WW)
Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ)
Ziektewet (ZW)

Slide 15 - Sleepvraag

Voor wie zijn de werknemersverzekeringen?
A
Voor de mensen die gewerkt hebben
B
Voor de mensen die werken
C
Voor de mensen die in loondienst hebben gewerkt
D
Voor de mensen die in loondienst werken of hebben gewerkt.

Slide 16 - Quizvraag

Zorgtoeslag is een voorbeeld van een werknemersverzekering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen werknemersverzekering?
A
WW
B
ZW
C
WIA
D
AOW

Slide 18 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 19 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Sofie volgt op de universiteit een opleiding geschiedenis. Ze krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 20 - Quizvraag