Stijlfiguren (herhalingen en opsommingen, tegenstellingen en ontkenningen, overdrijvingen en nuanceringen, spot, woordspelingen)
Vandaag kijken we naar context, presentatie en perspectief.
Slide 7 - Tekstslide
Context en presentatie
Heftige gebeurtenissen zoals oorlogen of aanslagen kunnen dichters inspireren.
Je kennis van de context en je vermogen om je in de situatie te verplaatsen, dragen dan bij aan de betekenis van een gedicht.
Denk ook aan de presentatie van een gedicht op een bepaalde plek of bij een bepaalde gelegenheid: door deze zorgvuldig af te wegen, voegt de dichter ook betekenis toe.
Slide 8 - Tekstslide
Perspectief: lyrisch ik
Om de lezer mee te nemen in een emotie of gedachte kiest de dichter een perspectief.
Als daarbij een 'ik' aan het woord is, hoeft dit echter niet noodzakelijk de dichter zelf te zijn.
Zoals we bij verhalend proza een ik-verteller kennen, zo hebben we bij poëzie een lyrisch ik.
Slide 9 - Tekstslide
Lees het gedicht Januari 1943 van Remco Campert op pagina 142 van je hoofdboek. Voor wie denk je dat Remco Campert dit gedicht geschreven heeft? Waar kun je dat aan zien?
Slide 10 - Open vraag
Gevangenschap en moord
Remco Campert schreef dit gedicht in 1983, veertig jaar na het doodsbericht van zijn vader, Jan Campert.
In dit gedicht kijkt de volwassen dichter terug op hoe hij als kind de gevangenschap en moord op zijn vader ervoer.
Slide 11 - Tekstslide
Van welk perspectief is er sprake in dit gedicht? En wat voegt dat perspectief toe?
Slide 12 - Open vraag
Lees het gedicht 'Een foto' van Willem Wilmink op pagina 142 van je hoofdboek. Dit gedicht refereert niet aan een persoonlijke maar een historische gebeurtenis: de razzia's in 1941. Op welke manier geeft Willem Wilmink in dit gedicht ons een beeld van deze gebeurtenis?
Slide 13 - Open vraag
Alle malen zal ik wenen
Sommige gedichten bevatten passages die zo'n kracht hebben dat ze bij herdenkingen vaak worden geciteerd en op monumenten verschijnen.
De slotregels uit Leo Vromans' gedicht 'Vrede' is zo een passage (zie pagina 143 van je hoofdboek).
Het oorspronkelijke gedicht is veel langer en refereert aan het afscheid dat hij op de dag dat de oorlog begon noodgedwongen moest nemen van zijn familie en zijn grote liefde Tineke.
Slide 14 - Tekstslide
De laatste strofe van dit lange gedicht is van de persoonlijke context losgeraakt. Wat heeft dat voor effect?
Slide 15 - Open vraag
Foute
keuze
Maak de opdracht hiernaast.
Je krijgt hier 10-15 minuten de tijd voor.
Je mag zachtjes overleggen met je buur.
Slide 16 - Tekstslide
Plak hier de antwoorden op de opdracht van vorige slide.
Slide 17 - Open vraag
Foute keuze
aHet gedicht legt een directe verbinding tussen de (implicaties van) de Tweede Wereldoorlog en mensen uit onze tijd. Het gedicht is persoonlijk en eerlijk, waardoor het je raakt.
b De tegenstanders van het gedicht vonden dat het niet moest worden voorgelezen omdat Aukes oudoom, een SS’er, daarmee op hetzelfde niveau zou worden gezet als de slachtoffers van het nazibewind. De voorstanders zeggen dat het niet gaat om ‘daders en slachtoffers’. Het gedicht laat juist zien hoe binnen één gezin ‘goede’ en ‘foute’ keuzes zijn gemaakt.
cIk ben het met Auke eens, want door dingen vanuit meer perspectieven te bekijken, word je je bewust van meer aspecten. Of: Ik ben het niet eens met Auke. Op 4 mei gaat het erom om de mensen te herdenken die hun leven voor ons hebben opgeofferd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daar hoort de oudoom van Auke niet bij.
Slide 18 - Tekstslide
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:
Huiswerk: -
Meenemen: handboek, laptop en leesboek
Programma: versregel, enjambement en strofen aan de hand van liefdesgedichten (Literatuur 6)