Personal pronouns_3 September
1 / 21
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
What are personal pronouns?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Personal Pronouns
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij/ze
Ik
Jullie
Hij
Zij
Het
Slide 13 - Sleepvraag
Personal Pronouns
Me
You
Her
Us
You
Them
Him
It
Je/jou/u
Ons
Jullie
Mij/me
Ze/hun/hen
Hem
Haar
Het
Slide 14 - Sleepvraag
Personal pronoun
Possessive pronoun
he
her
they
your
we
my
our
it
Slide 15 - Sleepvraag
Persoonlijke voornaamwoorden (Personal Pronouns)
I
You
She
We
You
They
He
It
Jij/je
Wij/we
Zij (MV)
Ik
Jullie
Hij
Zij (EV)
Het
Slide 16 - Sleepvraag
Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I
Slide 17 - Quizvraag
Vul aan:
My friends are always nice to ___ (hen).
My friends are always nice to ___ (hen).
A
you
B
us
C
them
D
me
Slide 18 - Quizvraag
Vul aan:
___ (zij) is late for school.
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It
Slide 19 - Quizvraag
Vul aan:
___ (hij) is taller than ___ (mij).
___ (hij) is taller than ___ (mij).
A
he / me
B
we / I
C
she / him
D
you / us
Slide 20 - Quizvraag
Are ___ (we) going to play football with ___ (haar)?
A
you / him
B
we / her
C
I / it
D
they / us
