- Ik ken de behandelde woorden van 3.3 en weet wat de begrippen: morfeem, afleiding, samenstelling en grondwoord inhouden.
- Ik kan het voltooid deelwoord en het tegenwoordig/onvoltooid deelwoord spellen.
- Ik weet wanneer ik tussenletters in samenstellingen gebruik.
- Ik heb de blog en het interview kritisch bekeken op basis van de rubric en een verbeterde versie ingeleverd.