SPQR les 6, 7, etc.

Afronding thema 1
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Afronding thema 1

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze les
  • De Trojaanse held Aeneas bij les 7
  • De Romeinse goden -> hoe herken je ze?
  • Geheim

Slide 2 - Tekstslide

Les 7 - Numen deorum

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat heeft dit filmfragment
met Rome te maken?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

TB blz. 36

Slide 7 - Tekstslide

Maak opdr. 66bcd (HB blz. 36)

Slide 8 - Tekstslide

Maak opdr. 67 (HB blz. 36)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welk bijvoeglijk naamwoord
vind jij bij Aeneas passen?

Slide 12 - Woordweb

Etc. - Godenparade

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lijken de Romeinse goden veel op de Griekse goden?
Ja
Nee

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Video

Maak opdr. 71, 72 en 74 (HB blz. 38) 

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 71 en 72

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hoe heet
deze god?
A
Zeus
B
Jupiter
C
Neptunus
D
Mars

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn Jupiter en Juno van elkaar?
A
Man en vrouw, neef en nicht
B
Man en vrouw, broer en zus
C
Vader en dochter
D
Man en vrouw

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Hoe heet
deze god?
A
Neptunus
B
Vulcanus
C
Mercurius
D
Pluto

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen taak/functie van Apollo?
A
Vuur
B
Muziek
C
Boogschieten
D
Zonlicht

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Hoe heet deze god?
A
Mars
B
Neptunus
C
Pluto
D
Bacchus

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet de god van de smeedkunst?
A
Neptunus
B
Mars
C
Bacchus
D
Vulcanus

Slide 29 - Quizvraag

Aan wie moest je offeren als je mooi wilde zijn/worden?
A
Diana
B
Venus
C
Aphrodite
D
Juno

Slide 30 - Quizvraag

Welke godin heeft geen vogel als attribuut?
A
Juno
B
Minerva
C
Venus
D
Vesta

Slide 31 - Quizvraag

Welke goden staan hier afgebeeld?
Bacchus
Minerva
Diana
Neptunus

Slide 32 - Sleepvraag

Waarom hadden de Romeinen zoveel goden?
A
Ze waren heel religieus
B
Ze verklaarden zo allerlei natuurverschijnselen
C
Ze vonden de godenverhalen grappig
D
Ze wilden veel tempels bouwen

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Lezen: TB blz. 34
  • Maken: opdr. 55 en 57 (HB blz. 33) 
  • Lezen: TB  blz. 41-43
  • Maken: opdr. 1-3 (HB blz. 40) + M. 28, 29 en 30 (HB blz. 79)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Mandata 28 en 29 
28   a vocat, recusat, audit, dat, iubet, est.
        b lacrimant, favent, tradunt, bibunt, cogitant.
        c portare, caedere.
29
1 - Flumina is nom mv (van flumen uit groep 3), de rest nom ev (van groep 1).
2 - Nominum is gen mv (van groep 3), de rest is acc ev (van groep 2).
3 - Saxa is nom/acc mv, de rest is abl ev.
4 - Arcis is gen ev (van groep 3), de rest is dat/abl mv.
5 - Periculum is nom/acc ev, de rest is gen mv.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Opdrachten 55 en 57 
Opdracht 55      a) Leda
                                 b) zwaan
                                 c) twee meisjes
                                 d) twee jongens: Castor en Pollux
Opdracht 57
   a) De mannen op de paarden.
   b) Omdat zij de ene dag dood waren en de andere dag met de goden op 
        de Olympus mochten wonen. Ze waren dus niet definitief dood en dat is
        misschien een aantrekkelijk idee voor op een sarcofaag.

Slide 38 - Tekstslide

Les 6 - Castor en Pollux

Slide 39 - Tekstslide

Lees hieronder T6 alinea 1 goed door
De Romeinen voeren oorlog, maar het is helemaal niet gemakkelijk de overwinning te behalen. De aanvoerder van de Romeinen is bang voor een nederlaag. Hij smeekt om de hulp van de goden. Plotseling (is er) geluid van hoeven! Er komen paarden aan. De paarden zijn stralend en enorm groot. Op de paarden zitten mannen, stralend en enorm groot. De vijanden schrikken. Zij zeggen: ‘Het zijn geen mannen, maar goden! Het zijn Castor en Pollux! Als de goden in het gevecht steun geven aan de Romeinen, is het voor ons niet mogelijk om te winnen.’ Daarom vluchten de vijanden. Zo overwinnen de Romeinen de vijanden met de hulp van Castor en Pollux.

Slide 40 - Tekstslide

Lees opdracht 60 (HB blz. 34) en geef vervolgens in LessonUp het juiste antwoord
A
A
B
B
C
C

Slide 41 - Quizvraag

Lees hieronder T6 alinea 2 goed door en maak opdr. 61 (HB blz. 34) in je schrift 
[11] Ondertussen wacht in de stad het volk op de uitkomst van het gevecht. Een menigte van vrouwen, jongens en meisjes is op het forum. Allen zwijgen. Ze zijn bezorgd. Ze vrezen voor het leven van de soldaten, want hun vaders en broers en echtgenoten vechten in de oorlog. Ze vrezen een nederlaag. Een jongen zegt tegen zijn moeder: ‘O moeder, als de vijanden winnen, is het hun toch zeker niet toegestaan om mij te verkopen als slaaf?’ De moeder huilt: ‘Het is de vijanden toegestaan te doen wat zij graag willen, als de soldaten van Rome hen niet overwinnen.’ Een oud vrouwtje corrigeert haar: ‘Huilen helpt helemaal niet. Het is beter om tot de goden te bidden.’ Meteen bidt de menigte tot de goden.
Klaar? Maak dan opdr. 62  (HB blz. 34)

Slide 42 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 61
Opdracht 61
   a) In urbe (in de stad: r. 11), in foro (op het forum: r. 12)
   b) Turba feminarum, puerorum et puellarum (r. 12)
   c) tacent (ze zwijgen, dus ze verkeren in spanning, r. 12), anxii (angstig, r. 
        13), timent (ze zijn bang, r. 13) lacrimat (r. 17)
   d) Een jongen, een moeder en een oude vrouw.
   e) De oude vrouw, want ‘statim turba deos orat’ (meteen bidt het volk tot 
         de goden).

Slide 43 - Tekstslide