Griftland V3 du les 12: Kapitel 3

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 24. Februar 2023
Woche 8 - Winter
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Freitag 24. Februar 2023
Woche 8 - Winter

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Aktuelles
Bisschen Grammatik
Wir lesen noch weiter
Musikbingo / Film


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoe vervoeg je een "gewoon" zwak werkwoord ook alweer?
(ezelsbruggetje?)

Slide 4 - Tekstslide

Modal Verben
werkwoorden die een manier waarop  / een wijze / een modus aantonen
können (kunnen), müssen (moeten), dürfen (mogen - toestemming), sollen (moeten - van een ander), mögen (iets leuk/lekker vinden - wollen (willen)
ze staan dus nooit alleen in een zin er is altijd nóg een werkwoord bij!!

Slide 5 - Tekstslide

Modalverben
was wisst ihr noch?

Slide 6 - Woordweb

modale ww zijn sterk:
können
müssen
dürfen
wollen
wissen
ich
kann
muss
darf
will
weiß
du
kannst
musst
darfst
willst
weißt
er/sie/es
kann
muss
darf
will
weiß
wir
können
müssen
dürfen
wollen
wissen
ihr
könnt
müsst
dürft
wollt
wisst
sie/Sie
können
müssen
dürfen
wollen
wissen
S. 149+150

Slide 7 - Tekstslide

können
müssen
dürfen
wollen
wissen
ich
kann
muss
darf
will
weiß
du
kannst
musst
darfst
willst
weißt
er/sie/es
kann
muss
darf
will
weiß
wir
können
müssen
dürfen
wollen
wissen
ihr
könnt
müsst
dürft
wollt
wisst
sie/Sie
können
müssen
dürfen
wollen
wissen
bij enkelvoud:
- klinker in stam veranderd 
bij ich en er/sie/es:
- geen uitgang

Slide 8 - Tekstslide

Und jetzt seid ihr!

Slide 9 - Tekstslide

Vertaal in het Duits:
zij weet (wissen)
A
er wisst
B
sie weißt
C
sie weiß
D
er weißt

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
jullie moeten
A
ihr musst
B
ihr müsst
C
ihr müssen
D
ihr mussen

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
hij kan
A
Er kann
B
Er kannst
C
Er kanne
D
Er kannt

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
Hij wil naar Berlijn
A
Er will nach Berlin
B
Er möchte nach Berlin
C
Er möchte nach Berlin
D
Er willt nach Berlin

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
Mag ik hier bellen?
A
Mag ich hier telefonieren?
B
Dürfe ich hier telefonieren?
C
Möge ich hier telefonieren?
D
Darf ich hier telefonieren?

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal in het Duits:
Hij wil
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Vertaal in het Duits:
Wij moeten huiswerk (Hausaufgaben) maken.
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Hoe vaak hoor je de tekst "darf man das" in dit liedje?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Hoe vaak hoor je de tekst "darf man das" in dit liedje?

Slide 19 - Open vraag

Noch einmal der Refrain

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

müssen
dürfen
können
wollen
muss
müss
darf
dürf
kann
könn
will
woll

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 24 - Tekstslide