das Mittelalter - 5V

Literaturgeschichte
Introduktion Literatur + Literaturgeschichte ''das Mittelalter''
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Literaturgeschichte
Introduktion Literatur + Literaturgeschichte ''das Mittelalter''

Slide 1 - Tekstslide

Welche Gattungen(genres)
kannst nennen?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welche Reihenfolge stimmt?
A
Klassik - Barock - Sturm und Drang - Romantik
B
Klassik - Sturm und Drang- Romantik - Barock
C
Barock - Sturm und Drang - Klassik - Romantik
D
Sturm und Drang - Klassik - Romantik - Barock

Slide 5 - Quizvraag

Literaturgeschichte "Das Mittelalter"

Slide 6 - Tekstslide

Das Mittelalter
Frühes Mittelalter 750-1170
Hohes Mittelalter 1170-1350
Spätes Mittelalter 1350-1500

Slide 7 - Tekstslide

Germanische / Heldendichtung (vor 750)
Althochdeutsche Dichtung (750-1170)
Mittelhoch-deutsche Dichtung (1100-1500)
Ritterliche / höfische Dichtung (1170-1300)
Bürgerliche Dichtung (1300-1500)
                                           frühes Mittelalter                            hohes Mittelalter         spätes Mittelalter

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Schreibe 3 wichtige Merkmale
auf die zum Mittelalter passen.

Slide 10 - Woordweb

Merkmale der Epoche Mittelalter 
  • Mündliche Überlieferung 
  • Kirchliche und Höfische Literatur
  • Literatur entstand meist durch einen Auftrag 
  • Das Allgemeingültige und die Idealisierung des Rittertums standen im Mittelpunkt
  • Keine Individualität
  • Kampf von Gut gegen Böse
  • Dichtung und Prosa
  • Minnesang

Slide 11 - Tekstslide

Vor 750
  • Germanische / Heldendichtung
  • Götter, Schlacht und Preislieder
  • von germanischen Stämme gesungen
  • nur mündlich überliefert
  • Nur Priester konnten schreiben. Deswegen wurde von Liedern mit ''heidnischen'' Vorstellungen fast nichts aufgeschrieben. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Merseburger Zauber-sprüche ( ca 750)
  • Als Merseburger Zaubersprüche werden zwei althochdeutsche Sprüche zur Befreiung Gefangener bezeichnet. 
  • 1841 entdeckt in Merseburg in einer Gebetssammlung. 
  • 1. Spruch: handelt von geheimnisvollen Frauen (= Idisi) die Gefangene von Fesseln befreien. (evt. Fesseln  von einer Krankheit) 
  • 2. Spruch: handelt von einer Beschwörung  zur  Heilung von einer Verletzung.  

Slide 14 - Tekstslide

Was wisst ihr über die althochdeutsche Dichtung?

Slide 15 - Woordweb

Frühes Mittelalter 
 750-1170: althochdeutsche Dichtung
  • Völkerwanderung / Ständegesellschaft
  • Christianisierung
  • geistliche Dichtung
  • Lateinisch / Althochdeutsch
  • Übersetzung lateinsiche Gebete

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Was wisst ihr über die ritterliche Dichtung?

Slide 18 - Woordweb

Hohes Mittelalter 
1170-1300: Mittelhochdeutsche Dichtung (ritterliche / höfische Dichtung)
  • Das Rittertum
  • Kreuzzüge
  • Höfische Literatur
  • Der Ritterroman -> z.B. Parzival - Wofram v. Eschenbach
  • Das Nibelungenlied (Volks- und Heldenepos)
  • Der Minnesang 
  • Dichter trugen selbst ihre Dichtungen vor. Wurden oft auch gesungen. 
  • höfische Dichtung, lässt nach als die Macht des Rittertums schwächer wird. 
  • Gattung: Epik (die Nibelungensage) und Lyrik: Minnesang (zB. von Walter von der Vogelweide) oder . 

Slide 19 - Tekstslide

Ritterliche Ideale
Treue
Tapferkeit
Höfisches Benehmen
Tiefe Frömmigkeit
Maßhalten

Slide 20 - Tekstslide

Im Minnesang ging es um die Idealisierung ...
A
der Hochzeit
B
des Ritters
C
der Frau
D
der Beziehung zwischen Mann und Frau

Slide 21 - Quizvraag

Lyrik im Lied: Minnesang 
(Blüte: 1150-1300)
  • Liebeslieder, die von einem ritter gedichtet und einer adlichen Dame vorgetragen werden. Die Frau wird als Herrin verehrt. Der Ritter erwartet keine Gegenliebe. 
  • Bekannteste Lyriker: Walther von der Vogelweide


Slide 22 - Tekstslide

Walther von der Vogelweide (1170-1230)
  • ist der berühmtesten deutsche Lyriker des Hochmittelalters.
  • Von Walther sind 500 Strophen in über 90 Liedern (Minnelieder) und 150 Sangsprüche überliefert. 2

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Das Nibelungenlied
... ist ein mittelalterliches Volks- und Heldenepos
Der heute bekannte Text wurde zu Beginn des 13. Jahrhunderts auf Mittelhochdeutsch niedergeschrieben. 
Der Stoff ist jedoch bedeutend älter. Dichter ist/sind anonym.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Was wisst ihr über die bürgerliche Dichtung?

Slide 27 - Woordweb

Spätes Mittelalter 
1300-1500: Mittelhochdeutsche Dichtung (Bürgerliche Dichtung)
  • Bürgertum wird groß, Städte wachsen, Handel blüht
  • Rittertum verfällt bürgerliche Kultur entsteht
  • +/- 1450 Buchdruckkunst
  • Realismus wichtig
  • Bürgerliche Literatur: Literatur wird vom Bürgertum selber verfasst.
  • Ideale: Redlichkeit, Klugheit und praktischer Sinn
  • Meistersang, Volkslieder (über Liebe und Gewohnheiten), Volksballaden (historisch und fabelhaft) Volksbuch, Drama und Fastnachtspiele

Slide 28 - Tekstslide

Das Allgemeingültige und die Idealisierung des Rittertums standen im Mittelpunkt
Literatur entstand meistens durch einen Auftrag 
Kirchliche und Höfische Literatur
Mündliche Überlieferung
Er zijn uit de vroege Middeleeuwen slechts weinig ‘Duitse’ teksten overgebleven. In eerste instantie werden teksten mondeling overgeleverd, maar gelukkig zijn enkele teksten bewaard gebleven omdat ze werden opgeschreven. Schrijven kon alleen de geestelijkheid en die schreef vrijwel uitsluitend in het Latijn. 
De literatuur kon hoofdzakelijk worden onderverdeeld in kerkelijke literatuur en hoofse literatuur. Terwijl de eerste de Latijnse taal gebruikte en geestelijke thema's behandelde, was de hoofse literatuur gericht op wereldlijke thema's en het ridderlijke ideaal en werd geschreven in de volkstaal.
Rond de elfde eeuw kwam het ridderwezen in Europa op. Dat veranderde ook de literatuur, waarin ridderlijke deugden als avontuur, moed, daadkracht, trouw en liefde een belangrijke rol gingen spelen. Deze literatuur wordt ‘hoofse’ literatuur genoemd. De dichters trokken langs de verschillende adellijke hoven en droegen daar hun werken voor, veelal begeleid door muziek.
Middeleeuwse literatuur ging minder over de persoonlijke ervaringen en waarnemingen van een individu, maar veel meer over het universele. Naast verhalen die de ridderlijkheid idealiseerden, waren er fictieve fabels en heldenverhalen.

Slide 29 - Sleepvraag

Aangezien in de eerste plaats het universele werd afgebeeld, moest ook de mens als zodanig worden afgebeeld. Het individu speelde geen rol, waarbij vooral werd teruggegrepen op traditioneel geijkte thema's en vormen.
De meeste verhalen gingen over de strijd van goed tegen kwaad. Zij speelden meestal met de karakters van de held (de beste), de dames (de mooiste) en de schurken (de slechtste). Er was een voorkeur voor clichés en traditionele personages.
Vooral poëzie was populair in de Middeleeuwen en dus werden de werken geschreven in dichtvorm en op rijm. Op deze manier konden de verhalen van de Minnesang gemakkelijk worden onthouden en voorgedragen. Pas tegen het einde van het tijdperk, toen de literatuur steeds meer werd beïnvloed door de opkomende bourgeoisie en de cultuur van de steden, alsmede door de opkomende universiteiten, werden steeds meer werken in prozavorm geschreven.
Het is de oudste liefdespoëzie in het West-Europese taalgebied en vond zijn hoogtepunt in de Middeleeuwen. Het gaat over hoofse liefde en de liefdesverklaring van een ridder of minnezanger aan een adellijke dame. Het was het instrument om het ridderlijke ideaal te verbeelden.
Keine Individualität
Kampf von Gut und Böse
Dichtung und Prosa 
Minnesang

Slide 30 - Sleepvraag

Wanneer werd de boekdrukkunst in Europa uitgevonden?

A
rond 850
B
rond 1150
C
rond 1450
D
rond 1650

Slide 31 - Quizvraag

Waarom waren geestelijken zo belangrijk voor de middeleeuwse literatuur?
A
Zij bepaalden welke boeken er werden geschreven.
B
Zij waren de enigen die konden lezen, schrijven en onderwijs geven.
C
Alleen zij hadden geld voor het uitgeven van boeken.
D
Zij kenden de adel die boeken wilde lezen.

Slide 32 - Quizvraag

Was gehört zu bürgerliche Dichtung?
A
Volksbuch
B
Minnesang
C
Hildebrandslied
D
Heldenlieder

Slide 33 - Quizvraag