Les 30 - opbouw betoog

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Je had kunnen denken aan...

• Standpunt
• Feitelijk argument
• Waarderend argument
• Cirkelredenering
• Te snelle conclusie 

Doel

Je wilt iemand overtuigen door middel van een betoog

Stappen

1. Bepaal je standpunt

2. Bedenk argumenten
3. Verdiep je in tegenargumenten
4. Kies je argumenten
5/6. Maak een schrijfplan
7. Schrijf je tekst

Volgorde

• inleiding en conclusie

- hoofdgedachte centraal

• inleiding: aandacht trekken

- persoonlijk maken, anekdote, grapje

• logische volgorde tussen argumenten
  

Wat is een hoofdgedachte?

Hoofdgedachte

• hoofdgedachte = één zin (wat zegt de schrijver over het onderwerp?)

•  In betoog: hoofdgedachte = jouw standpunt

Wat heb je onthouden?

Wat is een betoog?

Wat zijn andere woorden voor 'standpunt?'

1. stelling
2. mening
3. argument
4. reden

Waarom gebruik je een argument?

Aan welk signaalwoord herken je een argument?

1. dus
2. daarom
3. en
4. want

Wat zet je in de inleiding van betoog?

Wat zet je in het middenstuk van een betoog?

Wat zet je in het slot van een betoog?

Wat vind je nog lastig?

Bedankt!