Waar hebben we het vorige keer ook alweer over gehad?
1 / 28
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Waar hebben we het vorige keer ook alweer over gehad?
Slide 1 - Woordweb
Je had kunnen denken aan...
Standpunt
Feitelijk argument
Waarderend argument
Cirkelredenering
Te snelle conclusie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Je leert hoe je iemand kunt overtuigen door middel van een betoog
Een betoog is een overtuigende tekst!
Slide 3 - Tekstslide
Stappen
1. Bepaal je standpunt
2. Bedenk argumenten 3. Verdiep je in tegenargumenten 4. Kies je argumenten 5/6. Maak een schrijfplan 7. Schrijf je tekst
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het standpunt van de schrijver?
Slide 6 - Open vraag
Verzin zelf het derde argument
Slide 7 - Open vraag
Opbouw
De hoofdgedachte staat altijd centraal. Dit is de belangrijkste mededeling in een zin. Bij een betoog altijd het ---> standpunt
Inleiding 1. Aandacht trekken (door het onderwerp persoonlijk te maken, een anekdote, grapje of de actualiteit
Inleiding 2: Introductie van het standpunt (dit kan soms ook in de vorm van een vraag)
Slide 8 - Tekstslide
Opbouw
In het middenstuk komen je argumenten
In het slot herhaal je je standpunt.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een hoofdgedachte?
Slide 10 - Open vraag
Bedenk een hoofdgedachte: Het is aanvaardbaar om te liegen voor een hoger doel
Slide 11 - Open vraag
Bedenk een hoofdgedachte: Bovendien zuiveren planten de lucht in huis
Slide 12 - Open vraag
Hoofdgedachte: Voetbalkantines zouden over moeten stappen op vegetarische bitterballen Publiek: vaste bezoekers van de kantine en bitterballiefhebbers
Bedenk 2 argumenten die werken bij dit publiek
Slide 13 - Open vraag
Bedenk een aandachtstrekker Je zus gaat trouwen. Jij houdt een speech. Je vertelt waarom haar echtgenoot de beste partner ever is. Hoe trek je de aandacht van het publiek
Slide 14 - Open vraag
Noem een situatie waarin jijzelf ooit een betoog hebt moeten houden.
Slide 15 - Open vraag
Hoofdgedachte
hoofdgedachte = één zin (wat zegt de schrijver over het onderwerp?)
In betoog: hoofdgedachte = jouw standpunt
Slide 16 - Tekstslide
Maar er is meer dan inhoud
Je moet een speech ook goed kunnen brengen
Let dan op
hoe je formuleert
de woordkeuze
de stijl
een goede voordracht
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk
Maak: les 30, vraag 1 t/m 4
Bekijk de toespraak I have a dream van Martin Luther King
Slide 18 - Tekstslide
Geef hier je antwoorden op vraag 1 (een hoofdgedachte benoemen)
Slide 19 - Open vraag
De juiste volgorde van het betoog van vraag 2 is:
A
e,a,d,c,b
B
b, e, a, d, c
C
c,d,a,e,b
D
a,d,c,b,e
Slide 20 - Quizvraag
Bij vraag 3 moest je een hoofdgedachte bedenken. Het is beter als er geen kinderen aanwezig zijn bij de loterij op Koningsdag (publiek kinderen van 8 tot 10 jaar)
Slide 21 - Open vraag
Vraag 4: bedenk een aandachtstrekker
Slide 22 - Open vraag
Noem een situatie waarin jij een betoog hield.
Slide 23 - Open vraag
In speeches is mooi formuleren belangrijk. Geef een voorbeeld van mooi taalgebruik in de speech van Martin Luther King
Slide 24 - Open vraag
Als Martin Luther King steeds herhaalt 'I have a dream', dan ondersteunt dat
A
de verwoording
B
de inhoud
C
de voordracht
Slide 25 - Quizvraag
Robbert Dijkgraaf gebruikt encyclopedieën om de ouderdom van het heelal te beschrijven. Dit ondersteunt
A
de verwoording
B
de inhoud
C
de voordracht
Slide 26 - Quizvraag
Ophra Winfrey gebruikt vaak haar duim en wijsvinger voor nadruk. Dit ondersteunt