Sensor 1kmh 6.2 Fasen

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

6.2 Fasen

Doelen (1)

Na afloop van deze paragraaf moet je:

-weten welke 3 fasen er zijn.

-van water weten hoe de de stof in elke van de drie fasen heet.

-van meerdere stoffen kunnen aangeven in welke fase ze bij kamer-temperatuur zijn.

- weten wat er onder stoom wordt verstaan.

-weten welke 6 fase-overgangen er zijn en weten bij welke fasen ze horen.

-de bekendste 2 fase-overgangen voor water kunnen benoemen in 2 richtingen.

Doelen (2)

-Bij elke fase-overgang (behalve rijpen en sublimeren) een voorbeeld kunnen noemen.
-weten wat er bij het kookpunt gebeurt met water.
-weten wat erbij het stolpunt/vriespunt gebeurt.

-weten wat onder het smeltpunt wordt verstaan en wat de relatie daarvan is met het stolpunt.

-weten wat er met de temperatuur gebeurt tijdens het koken van water.

weten wat de overeenkomst is tussen stollen en bevriezen.

Fasen

1. IJs wordt water?
2. Water wordt IJs?
3. Waterdamp wordt water?
4. IJs wordt waterdamp?

Als ijs water wordt, welke fase-overgang vindt er plaats?

1. smelten
2. verdampen
3. condenseren
4. stollen (bevriezen)

Welke fase-overgang vindt er plaats als water ijs wordt?

1. smelten
2. verdampen
3. condenseren
4. stollen (bevriezen)

Als je een geurkaars neerzet, ruikt het na een tijdje in de hele kamer naar die geur. ook als je de kaars niet aan doet. De kaars is in de vaste fase.
Welke fase-overgang heeft er plaats gevonden?

1. smelten
2. verdampen
3. sublimeren
4. condenseren

Welke 3 fasen zijn er?

Sleep alle woorden naar het bijpassende cijfer.

1

2

3

4

5

6

stollen

condenseren

rijpen

sublimeren

smelten

verdampen

Welke vraag heb jij nog over deze paragraaf?

einde van de les