Stoffen kunnen veranderen van fase en dat heet dan een faseovergang. De afstand en de aantrekkingskracht tussen de deeltjes verandert dan ook. Als deeltjes heel dicht tegen elkaar aan zitten en de aantrekkingskracht groot is, dan is er energie nodig om de fase te veranderen. Je moet bijvoorbeeld water verwarmen om het te laten koken.
Er zijn zes faseovergangen mogelijk:
Fasen en faseovergangen
· van vast naar vloeibar: smelten
· van vloeibaar naar vast: stollen
· van vloeibaar naar gas: verdampen
· van gas naar vloeibaar: condenseren
· van vast naar gas: sublimeren
· van gas naar vast: rijpen