Hij, zij (ze) of het; hem of haar; zijn of haar?
Onzijdige woorden ->
het-woorden; verwijs naar onzijdige woorden met
het en
zijn.Let op: namen van landen, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden.
Mannelijke woorden-> de-woorden; verwijs naar mannelijke woorden met hij, hem en zijn.
Vrouwelijk woorden-> de-woorden; verwijs naar vrouwelijke woorden met zij, ze en haar.