Formuleren - verwijswoorden - les 1

Verwijswoorden
Na deze les kan/weet je: 
- verwijswoorden gebruiken die passen bij het antecedent;
- de regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden;
- onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verwijswoorden
Na deze les kan/weet je: 
- verwijswoorden gebruiken die passen bij het antecedent;
- de regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden;
- onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren.

Slide 1 - Tekstslide

Welke verwijswoorden ken je?

Slide 2 - Woordweb

Antecedent
Het woord of de woordgroep waarnaar een verwijswoord terugwijst, heet het antecedent. 

Bij verwijzen moet je er goed opletten dat je:
- het juiste verwijswoord kiest;
- dat het absoluut duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Onjuist verwijzen is de meest voorkomende formuleringsfout!

Slide 3 - Tekstslide

Om te bepalen welk verwijswoord je moet gebruiken, moet je altijd eerst het antecedent zoeken. Kies daarna (met behulp van het schema) een correct verwijswoord.

Slide 4 - Tekstslide

'De-woorden' zijn:
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
mannelijk of vrouwelijk

Slide 5 - Quizvraag

Naar 'het-woorden' verwijs je met:
A
deze en die
B
deze en dit
C
dit en dat
D
die en dat

Slide 6 - Quizvraag

Naar 'de-woorden' verwijs je met:
A
deze en dat
B
dit en die
C
deze en die
D
die en dat

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Hij, zij (ze) of het; hem of haar; zijn of haar?
Onzijdige woorden -> het-woorden; verwijs naar onzijdige woorden met het en zijn.
Let op: namen van landen, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden.
Mannelijke woorden-> de-woorden; verwijs naar mannelijke woorden met hij, hem en zijn
Vrouwelijk woorden-> de-woorden; verwijs naar vrouwelijke woorden met zij, ze en haar.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe herken je mannelijke of vrouwelijke woorden?
Door het op te zoeken in het woordenboek. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Toetsvraag 6:
Toen uitkwam dat het schoolbestuur ten onrechte allerlei onkostenvergoedingen had ontvangen, werd ... onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie gesteld.

1. Wat is het antecedent?
2. Is het een 'het' of 'de-woord'?
3. Indien een 'de-woord' is het mannelijk of vrouwelijk?

Slide 12 - Tekstslide

Toen uitkwam dat het schoolbestuur ten onrechte allerlei onkostenvergoedingen had ontvangen, werd ... onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie gesteld.
A
ze
B
zij
C
het
D
hij

Slide 13 - Quizvraag

Toetsvraag 7:
De schilderkunst wordt beoefend door mensen van diverse pluimage, omdat ... zowel intellectuelen als laagopgeleide mensen aanspreekt.

1. Wat is het antecedent?
2. Is het een 'het' of 'de-woord'?
3. Indien een 'de-woord' is het mannelijk of vrouwelijk?

Slide 14 - Tekstslide

De schilderkunst wordt beoefend door mensen van diverse pluimage, omdat ... zowel intellectuelen als laagopgeleide mensen aanspreekt.
A
ze
B
zij
C
het
D
hij

Slide 15 - Quizvraag

Toetsvraag 8:
Veel steden in Nederland hebben beroemde torens: Utrecht bijvoorbeeld bezit de bekende Domtoren en Zwolle heeft ... Peperbus.

Slide 16 - Tekstslide

Veel steden in Nederland hebben beroemde torens: Utrecht bijvoorbeeld bezit de bekende Domtoren en Zwolle heeft ... Peperbus.
A
haar
B
het
C
zijn
D
de

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan het juiste verwijswoord gebruiken in geval van mannelijke, vrouwelijke of onzijdige antecedenten.
A
Ja
B
Nee
C
Onzeker

Slide 18 - Quizvraag

Verder:
- bestudeer de theorie op blz 211/212
- maak opdr 4 en 5 (blz 214)
- kijk deze opdrachten na.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Video

Slide 22 - Link