4.3 De kerk en de geestelijken


Hoofdstuk 4  Monniken en Ridders
Vroege middeleeuwen 500 - 1000 n.chr  (6e t/m 10e eeuw) 
 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Hoofdstuk 4  Monniken en Ridders
Vroege middeleeuwen 500 - 1000 n.chr  (6e t/m 10e eeuw) 
 

Slide 1 - Tekstslide

4.3 De kerk en de geestelijken

Slide 2 - Tekstslide

De kerkvaders
  • In de 4e en 5e eeuw na Chr. was het Christendom door het Romeinse Rijk verspreid. 
  • De kerkleer (belangrijkste ideeën en regels) werd langzaam door de kerkvaders vastgelegd in hun boeken. Augustinus is de belangrijkste kerkvader. Hij zei dat het leven op aarde minder belangrijk is dan het leven in de hemel. 

Slide 3 - Tekstslide

De hulp van God
  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar en mensen begrepen nog niet veel van de wereld.
  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
  • De mensen die voor de kerk werkten, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
  • Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...

Slide 4 - Tekstslide

Paleizen...


Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.


De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.
De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Slide 5 - Tekstslide

...en kloosters


Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.
Priesters woonden bij de kerk waar ze werkten
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters vaak wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

Dit is het klooster van Fontevraud in Frankrijk. Het werd een erg rijk klooster omdat het gesteund werd door koningen.

Slide 6 - Tekstslide

Macht steunt elkaar
Koningen beschermden geestelijken met hun leger en door het schenken van grond aan kerken en kloosters.
Geestelijken konden lezen en schrijven (weinig mensen konden dat) en hielpen daarom vaak de koning. 
Bovendien benadrukte de kerk dat koningen door God waren aangesteld. De kerk versterkte de machtspositie van de koning. 

Slide 7 - Tekstslide

Leven in een klooster
  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
  • Ze verzorgden ook het onderwijs in een gebied

Slide 8 - Tekstslide

  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 9 - Tekstslide

Hier is de slaapzaal.
Alle monniken slapen in dezelfde ruimte. 
Monniken en nonnen leefden gescheiden.
Men geloofde dat je kuis moest leven.
Om het klooster staat een kloostermuur. De muur beschermt de monniken tegen rovers en wilde dieren. 
Dit is de landbouwgrond.
De monniken verbouwen daar gewassen.
Het kon ook zijn dat horigen daar herendiensten 
verrichten.  
Dit is de kerk. Dit is het belangrijkste gebouw van het klooster. Hier bidden de monniken. 
Dit is de eetzaal. Hier eten de monniken samen. Tijdens het eten leest één van de monniken voor uit de Bijbel. 
Dit is de kloostergang. Alle gebouwen in het klooster worden verbonden door een kloostergang. Deze heeft een dak, zodat de monniken niet nat worden als het regent. De monniken gebruiken de kloostergang ook om te lezen en te bidden. 
Dit is de kruidentuin. De monniken kweken zelf kruiden om te koken en om mensen beter te maken. Ze maken van sommige kruiden zalf, thee of olie. De monniken weten precies welk kruid zij nodig hebben. 
In de ziekenboeg zorgen de monniken ook voor de zieken. Alleen zij kunnen medische boeken lezen en hebben ervaring met het verzorgen van zieken.
In het scriptorium (schrijfzaal)
schreven monniken boeken over.
Doordat er geen drukpers was moest dit met de hand.
Een monik kon jaren doen over één boek.
De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel (bescherming) te verlenen. Soldaten mochten de kerk niet in om iemand er uit te halen. In de kerk mocht niet gevochten worden. Dit recht geldt nog steeds. 
De kerkasiel, de kerk stond altijd voor iedereen open.
Kerkasiel werd in de 6e eeuw ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Dit betekende dat kerken het recht hadden voortvluchtigen asiel te verlenen. Onder andere in de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw beriepen kerken in Nederland zich op dit kerkasiel. In de jaren tachtig nam de stroom vluchtelingen als gevolg van oorlogsgeweld toe en ontstond er een dringendere behoefte aan beter geregelde opvang voor asielzoekers. Ook de Nederlandse kerken wilden hieraan een steentje bijdragen.

Slide 10 - Tekstslide

De drie standen:
 
1. Oratores (bidden)
2. Bellatores (vechten)
3. Laboratores (werken)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video