Hoog en laag Nederland

591 Hoog en laag Nederland
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

591 Hoog en laag Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij 'Hoog en laag' Nederland?

Slide 2 - Open vraag

In welke provincie denk je dat het hoogste punt van Nederland is?

Slide 3 - Open vraag

Antwoord:
Vaalserberg met het Drielandenpunt, in Zuid-Limburg. Deze is 322,7 meter hoog.

Slide 4 - Tekstslide

In welke provincie denk je dat het laagste punt van Nederland is?

Slide 5 - Open vraag

Antwoord:
de Zuidplaspolder, in de gemeente Zuidplas in Zuid-Holland. Deze is op het laagste punt 6,76 meter lager dan de zee. Zonder dijken en duinen zou hier altijd water staan.

Slide 6 - Tekstslide

Wat kun je straks:
Je kunt.....
.......op een kaart van Nederland aanwijzen welk deel laag en welk deel hoog ligt.
.......uitleggen wat een ijstijd is.
.......uitleggen hoe stuwwallen zijn ontstaan.
......uitleggen waarom er op veel plaatsen in Nederland zand ligt.
......uitleggen waarom er in Zuid-Limburg löss ligt.
.......uitleggen waarom er in het lage deel van Nederland op veel plaatsen klei ligt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke delen van Nederland liggen net zo laag als de zee?
A
Het noorden
B
Het oosten
C
Het zuiden
D
Het westen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een ijstijd?
A
Een lange tijd waarin er bijna geen ijs is op aarde
B
Een lange tijd waarin er geen mensen op aarde leven
C
Een lange tijd waarin het heel koud is op aarde

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Wat weet je van het deel
met de letter B?
A
Dit is het hoge deel van Nederland
B
Dit is het lage deel van Nederland
C
Dit is het deel waar de stuwwallen zijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat past bij de ijstijd?
A
Heel koud en veel ijs
B
Hele aarde bedekt met ijs
C
Een winter die veel kouder is dan andere winters

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zijn de stuwwallen ontstaan?
A
Die ontstonden na de ijstijden door overstromingen van de zee
B
Die werden tijdens de ijstijd door het ijs omhoog gedrukt
C
Door zand dat over het land werd geblazen

Slide 20 - Quizvraag

Waar komt het dekzand
vandaan?
A
Uit het water van de zee en rivieren
B
Uit het ijs
C
Van de stuwwallen en droge rivieren

Slide 21 - Quizvraag

Verwerk wat je hebt geleerd in een mindmap.

Succes!

Slide 22 - Tekstslide