Praktische opdracht: les 2

Hoofdstuk 5: Wat levert het op?


Praktische opdracht!


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Wat levert het op?


Praktische opdracht!


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Opdracht 1 : Marketing. Zijn hierover nog vragen?

Uitleg over:
- Opdracht 2: Vraag en Aanbod en
- Opdracht 3: Wat wordt de prijs.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1: Marketing

Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2: Vraag en aanbod
  • Vraag = als wij (consumenten) iets kopen
  • Aanbod = alles wat producenten en verkopers te koop aanbieden

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden vraag/aanbod
  • Donny heeft op de markt een kraampje met Ajax-fanartikelen.
  • Aanbod
  • Bregje wil nieuwe Ted Baker-schoenen.
  • Vraag
  • Meneer Schatorjé is op zoek naar een nieuwe TV
  • Vraag
  • In de supermarktfolder staan veel producten voor een lagere prijs.
  • Aanbod







Slide 5 - Tekstslide

Uitleg: Wat wordt de prijs?
  • Inkoopprijs: de prijs waarvoor een winkelier een product inkoopt. 

  • Verkoopprijs: is de prijs waarvoor een winkelier een product verkoopt. 

  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Slide 6 - Tekstslide

Oefening: Wat wordt de prijs?
  • Stelling: De verkoopprijs van een TV wordt verlaagd, maar de inkoopprijs blijft hetzelfde. Wordt de brutowinstopslag hoger of lager?
  • LAGER

  • Stelling: De inkoopprijs van een TV wordt verlaagd, maar de verkoopprijs blijft hetzelfde. Wordt de brutowinstopslag hoger of lager?
  • HOGER

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg: Wat wordt de prijs?
  • BTW: Belasting Toegevoegde Waarde

  • 9% en 21%: wat is het verschil?
  • Geneesmiddelen en Voedingsmiddelen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2 vraag en aanbod
Opdracht 2 Vraag en AanbodLees de theorie uit paragraaf 5.1 over de begrippen ‘vraag’ en ‘aanbod’. Begin daarna aan de opdracht. 
Vraag 1:Neem de volgende stellingen over in je verslag en geef aan of dit vraagof aanbodis. Doe dit door het juiste antwoord dikgedrukt te maken. 
Stelling 1: Tony Chocolonely brengt een nieuw smaak op de markt: Vraag of Aanbod? 
Stelling 2: Meneer Schatorjé is op zoek naar een nieuw huis: Vraag of Aanbod? 
Stelling 3: Voor het schoolfeest is het Metzocollege op zoek naar een locatie: Vraag of Aanbod?
Stelling 4: Op de rommelmarkt verkoop je je oude spullen: Vraag of Aanbod? 
Stelling 5:Mevrouw Visser heeft een nieuwe computer nodig: Vraag of Aanbod?

Slide 9 - Tekstslide

Vervolg van opdracht 2
De woningmarkt is het totaal van alle woningen die te koop staan en alle mensen die op zoek zijn naar een woning. 
Vraag 2A:Leg in eigen woorden uit wat verschil is tussen een woningmarkt en een weekmarkt.
Vraag 2B:Als het aanbod van woningen op de woningmarkt stijgt. Wat betekent dit dan? Leg dit in eigen woorden uit. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3: Wat wordt de prijs?
Op welke manier wordt de prijs van een product betaald? Daar gaan we in deze opdracht aan werken.
Lees daarom paragraaf 5.2 goed door. Je hebt een schoenenwinkel. In deze winkel verkoop je alleen maar schoenen van Nike. Je verkoopt elke maand steeds iets meer schoenen, maar je brutowinstopslag is gedaald van 60% naar 40%. 

Vraag 1A:Wat kan de oorzaak zijn van de dalende brutowinstopslag?
Vraag 1B:Wat voor gevolg heeft dit voor de winst? Waarom? 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3 vervolg
Sommige winkels, zoals Blokker, maken reclame. Hieronder staat een plaatje van de Blokker over drinkflessen. Er staat groot bij: ‘Partijhandel’. Dit betekent dat ze heel veel flessen hebben ingekocht.
Vraag 2A: De Blokker heeft in één keer erg veel ingekocht. Wat zou dit betekent voor de inkoopprijs? En waarom?


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3 vervolg
Door de reclame van Blokker hebben veel drinkflessen verkocht, namelijk 2750 stuks. De inkooprijs van deze drinkflessen is €6,75,-per stuk. Geef met behulp van een berekening antwoord op de volgende vragen.

Vraag 2B:Hoeveel is de afzet? 
Vraag 2C:Bereken de omzet
Vraag 2D:Bereken per drinkfles de brutowinstopslag 
in euro’s en in procenten. Rond af op twee decimalen. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3 vervolg
Bedrijven kunnen op verschillende manieren marketing inzetten. Hieronder een voorbeeld van de Mediamarkt: BTW Weg ermee!

Vraag 3:Leg met behulp van een voorbeeld uit of wij als consument bij de mediamarkt 9% (in het boek staat nog 6%) of 21% BTW betalen. Leg ook uit waarom dat zo is!

Slide 14 - Tekstslide

Wat doen we de volgende keer?
  • Bespreken opdracht 2 en 3 (zorg dat je dit af hebt!)

  • Voorbespreken opdracht 4.

Slide 15 - Tekstslide