Leesvaardigheid H3

WELKOM 

bij Nederlands 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 

bij Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Planning periode
  • Herhaling vorige les 
  • Lezen H3+4: argumentatie

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode
Toets: maandag 1 juli 

Lezen H1: vaste tekststructuren (1)
Lezen H2: vaste tekststructuren (2)
Lezen H3: argumentatie (1) 
Lezen H4: argumentatie (2) 
Lezen H5: functiewoorden (1) 
Lezen H6: functiewoorden (2) 



Slide 3 - Tekstslide

Argumentatie 
nevenschikkend                                                                         onderschikkend 
- argumenten naast elkaar                                                - argumenten onder elkaar  - meerdere verschillende argumenten                     - argumenten ondersteunen                                                                    







Slide 4 - Tekstslide

nevenschikkend of onderschikkend?

Slide 5 - Tekstslide

nevenschikkend (naast elkaar)

Slide 6 - Tekstslide

nevenschikkend of onderschikkend?

Slide 7 - Tekstslide

onderschikkend 

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk een nevenschikkende argumentatie bij het standpunt.

 Jan vindt dat hockey de mooiste sport is die er bestaat. 






(zo'n soort vraag komt op de toets) 

timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Ga naar het online boek 
Ga verder met: Lezen Hoofdstuk 3 Argumentatie 
Maken: opdracht 1 en 2
Je mag in tweetallen werken. 





Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je nog van argumenteren?
(denk aan: betoog/debat)

Slide 11 - Woordweb

Wat is onderschikkende argumentatie?
A
er zijn twee losse argumenten
B
je hebt één argument die het standpunt alleen kan ondersteunen
C
een argument wordt ondersteund door een ander argument
D
het eerste argument krijgt hulp van een tweede argument

Slide 12 - Quizvraag

Nevenschikkende argumentatie is:
A
de schrijver gebruikt meerdere argumenten
B
de schrijver ondersteunt een argument met een ondersteunend argument
C
de schrijver onderbouwt zijn mening met één standpunt
D
de schrijver gebruikt een signaalwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een NEVENSCHIKKEND voegwoord?
A
en
B
omdat
C
zodat
D
terwijl

Slide 14 - Quizvraag


Enkelvoudige onderschikkende argumentatie heeft...
A
Alleen een subargument
B
Alleen één hoofdargument.
C
Eén subargument en meerdere hoofdargumenten.
D
Meerdere standpunten en één hoofdargument.

Slide 15 - Quizvraag