Bloedgroepen

Bloedgroepen en bloedtransfusies
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Bloedgroepen en bloedtransfusies

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen ?

Uitleg:
6.10 Bloedtransfusie
Zelfstandig werken:
6.10 Aan de slag
Na deze paragraaf:

  • Weet je welke bloedgroepen er zijn
  • Begrijp je welke bloedgroep iemand met een bepaalde bloedgroep van een donor kan ontvangen
  • Kun je in een simulatie uitzoeken welke bloedgroep een bepaalde patiënt heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samenstelling
  • Bloedcellen:
    - Rode bloedcellen
    - Witte bloedcellen
    - Bloedplaatjes
  • Bloedplasma (=serum)
    - Plasma-eiwitten
    - Water
    - Opgeloste stoffen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:10
Wat is de functie van de rode bloedcellen?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:17
Wat is de functie van de witte bloedcellen?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:24
Wat is de functie van de bloedplaatjes?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:31
Wat is de functie van het bloedplasma?
A
Afweer
B
Bloedstolling
C
Transport voedingsstoffen
D
Zuurstoftransport

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:54
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Leucocyten
Trombocyten
Erytrocyten

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

04:05
Wat is het grootste percentage witte bloedcellen?
A
Basofiele granulocyten
B
Lymfocyten
C
Neutrofiele granulocyten
D
Monocyten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.

Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antigenen en antistoffen in bloed

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die er niet zijn.  

Dit is aangeboren.






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antigenen en antistoffen bloed

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

In zijn bloed zit antistof B

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

In zijn bloed zit antistof A

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

In zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

In zijn bloed zit antistof A en B

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen reageren met antigenen waardoor het bloed klontert.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klontering
A = linkerdruppel
B = rechterdruppel

Na toevoegen van anti-A of anti-B vind er wel of geen klontering plaats

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Transfusieschema
Het lichaam maakt antistoffen tegen 'vreemde' antigenen. Bij een bloedtransfusie mag een acceptor dus geen antigenen binnenkrijgen. 
 
In het schema zie je welke combinatie bloedklontering oplevert en welke veilig zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem het schema over en vul in of de bloedtransfusie wel of niet goed zou verlopen (=zonder bloedklontering)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
Bloedtransfusie
Rhesusfactor positief 85% van de mensen
Soorten bloedgroepen

Slide 29 - Tekstslide

De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief. Dit is het geval bij 85% van de mensen. Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief. Dit is bij de andere 15% van de mensen het geval.
Als een patiënt met een negatieve rhesusfactor via een transfusie bloed ontvangt van een donor met een positieve rhesusfactor, maakt het immuunsysteem van de patiënt antistoffen aan, omdat het lichaam niet gewend is aan de aanwezigheid van de rhesusfactor. Hierdoor ontstaat een afweerreactie en wordt het nieuwe bloed afgebroken. Deze reactie kan levensbedreigend zijn. Daarom moet een rhesus negatieve patiënt altijd ook rhesus negatief bloed krijgen
02:36
Welke bloedgroep is de universele donor en kan je aan iedereen toedienen?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:22
Welke bloedgroep is de universele ontvanger en kan alle bloedgroepen krijgen?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Resusfactor

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusfactor
  • Naast ABO is er ook het resusfactor
  • Positief (antigenen aanwezig) of negatief (antigenen afwezig)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rhesus factor
= antigen op een rode bloedcel 

Rhesus positief (Rh+) heeft wel de rhesusfactor. 

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus. 
Zij gaan wel antistoffen tegen rhesus maken als zij in aanraking komen met het rhesusantigeen, bijvoorbeeld door bloedtransfusie.



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusfactor
- Met resusfactor is resuspositief
- Zonder resusfactor is resusnegatief
    - Mensen met resusnegatief kunnen antiresus maken. Dit is             dus niet aangeboren


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






De resusfactor speelt een belangrijke rol bij zwangerschap. Een ongeboren baby met + kan een moeder hebben met –. Dat heet resusantagonisme. De moeder gaat dan antistoffen maken tegen de baby. De baby kan de antistoffen via de placenta binnenkrijgen en daardoor sterven. Meestal loopt de eerste baby nog geen gevaar, maar de tweede wel. Dit kan worden voorkomen door op tijd maatregelen te nemen.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Resusfactor en zwangerschap

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfstandig werken

Maken: 
Learnbeat
6.10 Bloedtransfusie
B Aan de slag





timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevinden antistoffen zich?
A
Op de cellen
B
In het bloed

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevinden antigenen zich?
A
Op de cellen
B
In het bloed

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

benoem tenminste 2 redenen waarom je geen bloed mag/kan doneren.

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

0,5% van de mensen in Nederland heeft bloedgroep AB negatief. Welke bloedgroep kan deze patient ontvangen?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke bloedgroep kan 0 geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw De Reus heeft bloedgroep 0, welke antistoffen heeft zij in haar bloed?
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en B
D
Geen

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

beschrijf 3 dingen die je hebt onthouden

Slide 53 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met bloedgroepen
Ga naar https://www.bioplek.org/animaties/bloedgrbepalingx/index.html
Neem eerst de uitleg over de werkwijze door en ga daarna aan de slag met de patiënten.


timer
5:00

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies