In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
KUNST ALGEMEEN
Slide 1 - Tekstslide
BEGRIPPEN KUNSTBESCHOUWING DANS
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Wat is Dans?
Slide 5 - Woordweb
Geef de vakterm voor een dansstuk
Slide 6 - Open vraag
Hoe heet de persoon die een dansstuk maakt?
Slide 7 - Open vraag
VOORSTELLING
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
De drie Aspecten bij vormgeving
RUIMTE - TIJD - KRACHT
Slide 11 - Tekstslide
Lagen Laag: op de grond, zittend, kruipend, rollend
Midden: met gebogen romp, knieën licht gebogen
Hoog: springend of op tenen bewegen, het lichaam is opgericht
Patronen Op de vloer: cirkels, rechte of ronde lijnen, vierkanten
In de lucht: rechte of gebogen lijnen, spiralen, zig zag, etc.
Richtingen Voor- en achterwaarts
Diagonaal
Zijwaarts (links en rechts)
Omhoog en omlaag
Vormen Iedere beweging zorgt er voor dat je lichaam een bepaald vorm in de ruimte inneemt die kan zijn
groot / klein
open / gesloten
symmetrisch / asymmetrisch
Dans voltrekt zich altijd in ruimte. In de meest brede zin van het woord is ruimte de reële of virtuele plek, locatie, waar de danser danst.
RUIMTE
RUIMTE kan vanuit verschillende perspectieven worden bekeken, namelijk:
de plek die een danser inneemt op het podium
de plek die de danser inneemt ten opzichte van zijn/haar mededansers (formaties als V-vorm, rij, cirkel etc.)
en ook de beweging die een danser maakt met zijn lichaam
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Benoem de twee formaties waarin de dansers staan / bewegen.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Benoem zo veel mogelijk formaties waarin de dansers staan / bewegen
Slide 16 - Open vraag
Ritme / tijd regelmatig of onregelmatig
Frasering elke beweging heeft een begin, een verloop en een einde -> zo ook een dansfrase: een aantal dansbewegingen achter elkaar die samen een frase vormen waar een begin, een verloop en een einde in zitten. Een dansfrase is een onderdeel van een choreografie.
TIJD
Het element TIJD kan op vier manieren terugkomen in een beweging
Duur korte of langere bewegingen
Tempo snel of langzaam bewegen
versnellen
vertragen
stoppen
slow motion
Slide 17 - Tekstslide
Dansers zetten altijd een bepaalde kracht in om te dansen, wat gaat over de bewegingskwaliteit. Dans is, vanuit kracht gezien, een spel dat voortdurend gaande is tussen de krachtsinzet van de danser en zwaartekracht die inwerkt op het lichaam van de danser. De ingezette kracht kan variëren van zeer sterk tot zeer zwak en is afhankelijk van het DOEL van de beweging: wat wil de danser met de beweging uitdrukken?
KRACHT
Een beweging kan verschillen in kracht. Aspecten van kracht zijn
Gewicht licht, zwaar, balans, verdeling van gewicht, zwaartekracht
Dynamiek energie, sterke of zwakke beweging
Slide 18 - Tekstslide
Het DOEL van de beweging kan bijvoorbeeld de innerlijke boodschap uitdragen ‘ho stop ho’ of juist ‘ik nodig je uit’ – zonder dat de beweging verandert in ‘vorm’. Beide hebben een totaal ander gebruik van het element KRACHT, omdat de spieren anders reageren op de gedachten die de danser heeft. Denk maar eens aan je bed (spieren ontspannen) of aan het halen van een bus op het nippertje (spieren spannen aan).
Je kunt denken aan verschillende manieren van de inzet van kracht zoals:
trekken
duwen
slaan
zweven
smelten/glijden
fladderen
bibberen
stoten/hikken
Alle elementen vergen een ander gebruik van de spieren!
Slide 19 - Tekstslide
Choreografie
Slide 20 - Tekstslide
Verhaal in een choreografie
Met dans kan een verhaal verteld worden, gebaseerd op
tekst
film
muziekstuk
verbeeldingskracht/fantasie van de choreograaf
Het verhaal binnen eenchoreografie is in de loop der jaren veranderd.
Slide 21 - Tekstslide
Tot en met de negentiende eeuw werd er in en met een choreografie een verhaal verteld. Dit zijn veelal grote en nu nog steeds uitgevoerde verhalende balletten zoals het romantische ballet Giselle uit 1841 van Jean Coralli waarbij de muziek gecomponeerd is door Jules Perrot.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Ook in de jazzdans werd er verhalend gedanst, zoals in de musicalWest Side Storyuit1957, een Amerikaanse musical, die later ook verfilmd is. Het verhaal werd geschreven door Arthur Laurents en Stephen Sondheim (liedteksten). Leonard Bernstein was de componist. De eerste regisseur en choreograaf was Jerome Robbins.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
THEATERVORMGEVING
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
BETEKENISvan beweging Het totaal vanTIJD,RUIMTEenKRACHTgeeft deBETEKENISvan de beweging weer!
DeINTENTIEvan de danser is de fundering voor deBETEKENIS.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Video
Beschrijf de verschillende intenties van de dansers A en B
Slide 31 - Open vraag
Beweging zonder betekenis bestaat eigenlijk niet, er is altijd een interpretatie mogelijk van zowel de danser als de kijker. De mate van betekenis kan variëren, van abstract naar heel verhalend, van humoristisch naar serieus, van dramatisch naar populair.
Individu
Doordat de danser varieert in TIJD, RUIMTE en KRACHT kunnen de mogelijkheden, het talent en de passie van het individu naar voren komen. Zoveel mensen, zoveel dansers! Ieder heeft zijn eigen stijl, techniek en danspassie om zijn expressie in te tonen.
Opdrachten
Maak de opdrachten 6 t/m 10 uit je werkboek (H: blz 156 | V: blz 168)