Week 11_Les 2_N1B_Cursus Spelling_PV in tt

Vrijdag, 14 maart 2024
Doel van de les:

  • Introductie Thema D
  • Spelling:
    Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
  • Start: Fictie -  'Ik ga erop af'

Pak nu eerst je leesboek, want we beginnen met 10 minuten stil lezen.
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Vrijdag, 14 maart 2024
Doel van de les:

  • Introductie Thema D
  • Spelling:
    Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
  • Start: Fictie -  'Ik ga erop af'

Pak nu eerst je leesboek, want we beginnen met 10 minuten stil lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Welke eigenschappen horen bij een held?

Slide 2 - Woordweb

Bekijk de afbeeldingen op pagina 176-177 van je boek.
1. Noteer de naam of functie bij elke afbeelding.

2. Noteer in elke zin twee namen:
a. ...(1)... en ...(2)... helpen andere mensen.
b. ...(1)... en ...(2)... zijn geen (gewone) mensen.
c. ...(1)... en ...(2)... maken de wereld beter.
d. ...(1)... en ...(2)... lopen gevaar.
e. ...(1)... en ...(2)... hebben veel talent.
f. ...(1)... en ...(2)... zijn heel dapper.

3. Bedenk samen wie volgens jullie de allergrootste held is. Leg jullie antwoord uit.

Let op: je werkt samen met je maatje en overlegt alleen op fluistertoon.



timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Spelling §8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Om te weten hoe je de persoonsvorm schrijft, heb je de ik-vorm van het werkwoord nodig.

Voorbeelden:
- ik werk
- ik praat
- ik ga

Onthoud:
- Werkwoorden met een lange klinker hebben ook in de ik-vorm een lange klinker: raken --> raak
- De ik-vorm eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers: plakken --> plak
- De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z: reizen --> reis
- De ik-vorm van een '-iën-werkwoord' eindigt op ie: neuriën --> neurie

Slide 4 - Tekstslide

Spelling §8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De meeste werkwoorden zijn regelmatige, zwakke werkwoorden. Welke vorm van het werkwoord je gebruikt, hangt af van het onderwerp. 

Je schrijft alleen de ik-vorm:
  • bij 'ik': ik loop, loop ik
  • bij 'je' of 'jij' achter de persoonsvorm: loop jij?

Je schrijft de ik-vorm + t:
  • bij 'je' voor de persoonsvorm: je loopt
  • bij 'hij', 'zij' en 'u': hij loopt, zij loopt, u loopt

Je schrijft het hele werkwoord:
  • bij 'wij', 'jullie' en 'zij': wij lopen, jullie lopen, zij lopen

Slide 5 - Tekstslide

Spelling §8 Persoonsvorm tegenwoordige tijd - TIPS!

Bij werkwoorden waarvan de stam op een 'd' eindigt, hoor je niet of de 't' achtergevoegd moet worden. Twijfel je?

Vervang dan het werkwoord door 'werken', dan kun je horen of er wel of geen 't' achter moet komen.

Bijvoorbeeld:
'Jij werkt' eindigt op een 't', dus 'Jij wordt' eindigt ook op een 't'.
'Ik werk' eindigt niet met een 't', dus 'Ik word' eindigt ook niet op een 't'.

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zoek de persoonsvorm in de zin. 
    De persoonsvorm vind je door de zin in een andere tijd te zetten. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
  2. Wat is de ik-vorm?
  3. Zoek het onderwerp
    Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag: wie/wat + persoonsvorm?
  4. Regels voor de tegenwoordige tijd:
    a. de ik-vorm krijgt nooit een t.
    b. Een ander (mens, dier of ding) krijgt altijd een t, behalve als er je of jij áchter het werkwoord staat.
    c. Meervoud? Dan schrijf je het hele werkwoord!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe laat ... (landen, tt) het vliegtuig?

Slide 8 - Open vraag

De coach ... (wisselen, tt) de speler.

Slide 9 - Open vraag

Ik ... (timmeren, tt) een hok voor mijn konijn.

Slide 10 - Open vraag

Mark ... (snurken, tt) erg hard.

Slide 11 - Open vraag

De hele ochtend ... (oefenen, tt) we met spelling.

Slide 12 - Open vraag

We ... (vinden, tt) dit een belachelijk plan.

Slide 13 - Open vraag

... (Sluiten, tt) jij de deur?

Slide 14 - Open vraag

Het kleine meisje ... (huilen, tt).

Slide 15 - Open vraag

Ik ... (gaan, tt) morgen naar de tandarts.

Slide 16 - Open vraag

Het konijn ... (snuffelen, tt).

Slide 17 - Open vraag

Het konijn ... (snuffelen, tt).

Slide 18 - Open vraag

Zelfstandig werken
  1. Wil je oefenen met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

    Aan de slag met Spelling § 8!

  2. Nieuwsgierig naar de kenmerken van helden in verhalen?

    Aan de slag met Thema D §2 Fictie - 'Ik ga erop af!'

Beide paragrafen zijn huiswerk voor de volgende les!

Staat de timer op NUL?
Dan mag je met je maatje overleggen of (verder)werken aan je boekendoos.
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide