03 - mh1 - Chapitre 2 D (grammaire verbes en -er)

bonjour mh1 - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres?
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui nous sommes le jeudi 23 novembre
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

bonjour mh1 - comment ça va?
avez-vous:
-> vos livres?
-> vos cahiers?
-> vos trousses / stylos?
aujourd'hui nous sommes le jeudi 23 novembre

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vocabulaire AB page 90
Hoe leer JIJ vocabulaire? Welke manier past bij JOU het BESTE?
-> deze week SlimStampen <-
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

qu'est-ce qu'on va faire?
  • vocabulaire AB
  • rétrospection ->  lire bon appétit!
  • D grammaire  -> werkwoorden op -er
jeudi 23 novembre

Slide 3 - Tekstslide

prends ton livre à la page 66
c'est quoi?
timer
2:00
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 4 - Tekstslide

prends ton livre à la page 66
        Gaat over regelmatige werkwoorden die op -er eindigen
  • Vraag 1 : hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
  • Vraag 2: hoe herken je een werkwoord?
  • Vraag 3: welke werkwoorden ken je al in het Frans?
  • Vraag 4: welke van deze werkwoorden eindigen op -er?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


-> prends ton livre à la page 72
-> quel est le but de bron D?
-> fais l'exercice 16a (1 minute) 

timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

regels bij werkwoorden op -er
Veel werkwoorden eindigen in het Frans op de letters -er.
-> parler | manger | préférer | adorer | aimer | détester....

Als je -er weghaalt, dan houd je de stam van het werkwoord over -> parl | mang | préfer | ador | aim | détest ...

Achter de stam komt dan een uitgang

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitgang bij werkwoord op -er
-e
-es
-e
-e
-ons
-ez
-ent
je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
parler ->
-er weghalen
stam + uitgang

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

exercice 16c - page 73
onderstreep de letter(s) die je niet hoort
(let op: het gaat snel)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

exercice 16d + 17abc - p. 73/74
stap 1 -> wat is de stam van het werkwoord?
stap 2 -> wat is de juiste uitgang?
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regelmatige ww op -er
wat heb je erover geleerd?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

de stam van 'chercher' is
A
cherch
B
chercher
C
cherche
D
cherches

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de stam van 'travailler' is
A
travailler
B
travaill
C
travaille
D
travailles

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de stam van 'adorer'?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nous ___________ à Wijk bij Duurstede.
A
habitez
B
habitons
C
habite
D
habitent

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu (aider)_________ ma soeur.

Slide 17 - Woordweb

Tu aides ma soeur.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Ma mère et moi (demander) un café.

Slide 18 - Open vraag

Ma mère et moi (= nous) demandons un café.
mes copines (regarder) le menu.

Slide 19 - Woordweb

Mes copines regardent le menu.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Vous (travailler) ________ dans un café?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

devoirs
Faire (maken)
Chapitre 2 -> exercices 16 -> 17c (pages 72 -> 74)
Apprendre (leren)
grammaire D 'regelmatige werkwoorden op -er' (page 93)
Revoir (herhalen)
vocabulaire AB

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
welke werkwoorden ken je al die op -er eindigen? (je kent er al meer dan 20!)

Slide 22 - Woordweb

exercice 16d page 72
1.  aider
2.  adorer
3.  regarder
4.  organiser
5.  aimer
6.  détester
7.  parler
8.  jouer
9.  manger
10. inviter
11. habiter
12. s'appeler
13. payer
14. préférer
15. arriver
16. téléphoner
17. visiter
18. écouter
19. travailler
20. rentrer
.....
21. préparer
22. chercher
23. trouver
24. acheter
25. demander
26. changer
27. essayer


check 

kun je regelmatige werkwoorden op -er gebruiken?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies