Werkwoordspelling H2 + H3

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
10 minuten in stilte lezen. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen ww-spelling H1
  • Nakijken huiswerk
  • Startopdracht Spelling werkwoorden H2
  • Uitleg PVVT: zwakke en sterke werkwoorden
  • In groepjes opdr. maken

Slide 3 - Tekstslide


(Worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
Word
B
Wordt

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
welke is goed geschreven?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt

Slide 5 - Quizvraag

.... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind

Slide 6 - Quizvraag

Het gebeur... nog te vaak dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 7 - Quizvraag

De docent (beoordelen) ons op onze kennis van werkwoordspelling.
A
beoordeeld
B
beoordeelt

Slide 8 - Quizvraag

Nakijken
Pak een andere kleur pen/potlood en kijk met je groepje de opdrachten na. Verbeter ook je foute antwoorden!

Slide 9 - Tekstslide

Startopdracht (blz. 66)
Wat is het verschil in betekenis tussen zin a en zin b?

Raadsel: Wie loopt 's morgens op vier benen, 's middags op twee en 's avonds op drie?
a. De meeste mensen raden de oplossing van dit raadsel niet.
b. De meesten mensen raadden de oplossing van dit raadsel niet.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg PVVT: zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd. 

Slide 11 - Tekstslide

T KoFSCHiP X
ik-vorm
ik-vorm

Slide 12 - Tekstslide

-de(n) of -te(n)?
lusten
keffen
branden
plagen
morsen
huren

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg PVVT: sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. 

Gebruik de verlengproef:
binden > (ik) bond (want: wij bonden)
zitten > (ik) zat (want: zij zaten)
Schrijf het woord zo kort mogelijk:
strijden > streden; liggen > lagen; beginnen > begonnen

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak van spelling werkwoorden H2:
opdr. 4 (1 en 2) en opdr. 5

Maak van spelling werkwoorden H3:
opdr. 3 en 4

Niet af? > huiswerk voor morgen!

Slide 15 - Tekstslide