In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Punten en Komma's Plaatsen in een Tekst
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun jij punten en komma's correct plaatsen in een tekst.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel aan het begin van de les wat de leerlingen aan het einde moeten kunnen en waarom dit belangrijk is.
Wat weet jij al over het plaatsen van punten en komma's?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn punten en komma's?
Punten (.) en komma's (,) zijn leestekens die gebruikt worden in een zin om deze beter leesbaar te maken.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat punten en komma's zijn en wat hun functie is.
Punt
Een punt geeft het einde van een zin aan en wordt gevolgd door een hoofdletter.
Slide 5 - Tekstslide
Laat een voorbeeld zien van een zin met een punt.
Komma
Een komma wordt vooral gebruikt om delen van een zin van elkaar te scheiden.
Slide 6 - Tekstslide
Laat een voorbeeld zien van een zin met een komma.
Hoofdletters
Bij een punt wordt altijd een hoofdletter gebruikt om de nieuwe zin te beginnen.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit dat een nieuwe zin altijd met een hoofdletter begint en waarom dit belangrijk is.
Oefenen: Zinnen afmaken
Maak de volgende zinnen af: 'Ik ga morgen naar...', 'Jantje is een ... jongen.'
Slide 8 - Tekstslide
Laat de leerlingen in tweetallen werken en geef ze de opdracht om de zinnen af te maken met een punt. Bespreek daarna klassikaal de antwoorden.
Oefenen: Komma's plaatsen
Plaats een komma op de juiste plek in de volgende zin: 'Ik hou van pizza maar ik eet liever pasta.'
Slide 9 - Tekstslide
Laat de leerlingen individueel werken en geef ze de opdracht om een komma op de juiste plek in de zin te plaatsen. Bespreek daarna klassikaal de antwoorden.
Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere zinnen die aan elkaar verbonden zijn.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat een samengestelde zin is en waarom hierbij punten en komma's belangrijk zijn.
Punten in samengestelde zinnen
Bij een samengestelde zin worden de verschillende zinnen van elkaar gescheiden door middel van een punt en een hoofdletter.
Slide 11 - Tekstslide
Laat een voorbeeld zien van een samengestelde zin met een punt.
Komma's in samengestelde zinnen
Bij een samengestelde zin worden de verschillende zinnen van elkaar gescheiden door middel van een komma.
Slide 12 - Tekstslide
Laat een voorbeeld zien van een samengestelde zin met een komma.
Oefenen: Samengestelde zinnen
Maak een samengestelde zin met de volgende zinnen: 'Ik ga naar de bioscoop.' en 'Mijn vrienden gaan ook mee.'
Slide 13 - Tekstslide
Laat de leerlingen individueel werken en geef ze de opdracht om een samengestelde zin te maken met behulp van de gegeven zinnen. Bespreek daarna klassikaal de antwoorden.
Signaalwoorden
Signaalwoorden geven aan dat er een nieuwe zin begint, zoals 'maar', 'en', 'dus'.
Slide 14 - Tekstslide
Leg uit wat signaalwoorden zijn en waarom deze belangrijk zijn bij het plaatsen van punten en komma's.
Oefenen: Signaalwoorden
Plaats een punt of komma op de juiste plek in de volgende zin: 'Ik wil graag naar de film maar ik moet nog huiswerk maken en ik ben moe'.
Slide 15 - Tekstslide
Laat de leerlingen individueel werken en geef ze de opdracht om een punt of komma op de juiste plek in de zin te plaatsen. Bespreek daarna klassikaal de antwoorden.
Samenvatting
Punten en komma's zijn leestekens die gebruikt worden om een tekst beter leesbaar te maken. Bij een punt begint een nieuwe zin met een hoofdletter en bij een komma worden delen van een zin van elkaar gescheiden. Bij samengestelde zinnen worden de verschillende zinnen van elkaar gescheiden door middel van een punt en een hoofdletter en bij een komma. Signaalwoorden geven aan dat er een nieuwe zin begint.
Slide 16 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.