10/1, formuleren H1, correct begrenzen zinnen

Formuleren H1
Zinnen correct begrenzen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formuleren H1
Zinnen correct begrenzen

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

  • korte activiteit
  • Wat weet je al?
  • Instructie
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf drie dingen op
die je van
de vorige les
hebt onthouden.

Slide 3 - Woordweb

Lesdoel

Aan het einde van deze les :

  • heb je geoefend met het correct begrenzen van zinnen











Slide 4 - Tekstslide

Mooie Woorden
Mooie woorden
beroeren in de regel
onze zinnen
en in zekere zin
zijn zij de reden
dat wij onze
taal zo beminnen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat vind jij een mooi woord?
Je mag er maximaal drie opschrijven.

Slide 6 - Woordweb

Bedenk met een van de woorden die je hebt opgeschreven een correct geformuleerde zin.
Noteer de zin.
Denk aan spelling, hoofdletters en leestekens.

Slide 7 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld wordt met 'zinnen correct begrenzen'?

Slide 8 - Woordweb

Een zin begint altijd met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Tussen twee persoonsvormen hoort een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag


Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag


Voor de woorden 'en' en 'of' mag nooit een komma geplaatst worden
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Zinnen correct begrenzen

Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. In samengestelde zinnen worden de zinnen meestal van elkaar gescheiden door een komma, een puntkomma of een dubbele punt: 
– Wereldrecords kunnen niet steeds opnieuw verbroken worden, want er zit een grens aan de mogelijkheden van het menselijk lichaam.
– Ik ga graag naar het buitenland op vakantie; ik vind Nederland maar saai.
– Inwoners van grensgebieden zijn vaak tweetalig: ze communiceren net zo makkelijk in het Duits als in het Nederlands. 
Je kunt zinnen ook samenvoegen, maar dan moet je een voegwoord gebruiken: 
– De leraar legde de som stap voor stap uit, maar de klas begreep er niets van.
– Hoewel de leraar de som stap voor stap uitlegde, begreep de klas er niets van.

Slide 13 - Tekstslide

Zinnen correct begrenzen

Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren verkeerd gaan:

Een bijzin die zinsdeel is in een samengestelde zin, wordt als losse zin geschreven: 
– *Veel mensen vinden het moeilijk om nee te zeggen. Omdat ze bang zijn een ander te kwetsen.

Twee zelfstandige zinnen (hoofdzinnen) worden ten onrechte samengevoegd: 
– *Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden verschillende landen door Duitsland bezet, hier kwamen veel mensen tegen in opstand.

Slide 14 - Tekstslide

REGEL: Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter.


  • Mijn gsm is gestolen.
  • Tv-kijken is ontspannend.
  • IJdelheid is een slechte raadgever.
  • (Groot)ouders zijn ook welkom.
  • IPads verkopen slechter dan iPhones.
  • Hij vroeg: 'Kom jij ook morgen?'



 



Slide 15 - Tekstslide

UITZONDERINGEN
Schrijf het tweede woord van een zin met een hoofdletter als het eerste woord van de zin met een apostrof begint.
  • 'k Begrijp er niets van.
  • 's Winters is het vroeg donker.
  • 't Is heerlijk als de zon schijnt.

 Schrijf geen hoofdletter als de zin begint met een cijfer, symbool of emoticon.
  • 67 personen werden geëvacueerd.
  • € is het euroteken.
  • 😉 is een veelgebruikte emoticon

Slide 16 - Tekstslide

Komma
Komma’s gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.
Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.

Je gebruikt een komma om twee zinnen samen te voegen
Ik maak dat huiswerk morgen wel, vandaag hoeft dat toch nog niet af.   

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.

Delen van opsommingen zet je tussen komma’s.
Zij kocht bekers, chocolade poeder. pepermuntstokjes en marshmallows  voor haar leerlingen.

Slide 17 - Tekstslide

Komma

In langere zinnen plaats je een komma voor de woorden waarmee een bijzin begint
De vakantie, die dit jaar eerder begint, is in zicht.

Een bijstelling zet je tussen komma’s.
3H1, heen havo 3 klas, heeft vandaag online les.

Je gebruikt een komma voor een verbindingswoord(voegwoord/signaalwoord). 
Morgen eet ik taart, omdat ik jarig ben.




     

Slide 18 - Tekstslide

Puntkomma
Een puntkomma geeft een scheiding aan binnen een zin. Je kunt hem vervangen door een punt. 
De puntkomna geeft aan dat er een nauwe band is met de volgende zin.

Van de zomer gaan we naar Zuid-Frankrijk; daar is het altijd lekker warm.

Slide 19 - Tekstslide

Dubbele punt

Een dubbele punt staat voor een opsomming.
Een kopje kerstgeluk bestaat uit: chocolademelk, marshmallows en een pepermuntstokje.

Een dubbele punt staat voor een verklaring.
Ik wil van de zomer niet naar Athene: het is me daar te warm.

Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen (de directe rede).
Ik zei: ‘Ik wil van de zomer niet naar Athene.’

Slide 20 - Tekstslide

Zinnen
Een zin is een verzameling woorden die in de juiste volgorde een complete en begrijpelijke tekst opleveren.

Elke zin is een soort mededeling. Je wilt met elke zin iets zeggen. 

Een zin begint (bijna) altijd met een hoofdletter en eindigt altijd met een punt, vraagteken of uitroepteken.

Je moet weten wanneer je zinnen moet eindigen. Te lange zinnen zijn onduidelijk en lastig om te lezen. 


Slide 21 - Tekstslide

Zinnen
Je kunt zinnen aan elkaar verbinden door er een verbindingswoord tussen te plaatsen: de eerste zin +  komma + verbindingswoord + de tweede zin.
Ik ben vandaag moe. Ik ben te laat gaan slapen. 
Ik ben moe, omdat ik gisteren te laat ben gaan slapen. 
Ik ben gisteren te laat gaan slapen, daarom ben ik moe.

Je kan ook beginnen met een verbindingswoord. Dan komt de komma tussen de twee persoonsvormen.
Omdat ik gisteren te laat ben gaan slapen, ben ik moe.

Uitzondering: 'en' en 'of' kunnen met en zonder komma geschreven worden. 
Ik ben gisteren te laat gaan slapen en ben (nu) moe.
Ik ben gisteren te laat gaan slapen, en de nacht daarvoor trouwens ook, daarom ben ik nu moe.

Slide 22 - Tekstslide

Veel voorkomende fouten
Een nieuwe zin beginnen met een voegwoord
Mevrouw Hooi geeft online les. Omdat zij in quarantaine zit.
Mevrouw Hooi geeft online les, omdat zij in quarantaine zit.

Twee zelfstandige zinnen worden ten onrechte samengevoegd
Tijdens de lockdowns gaven verschillende scholen  geen onlinelessen, hier waren veel ouders boos over.
Tijdens de lockdowns gaven verschillende scholen geen online lessen. Hier waren veel ouders boos om.
Veel ouders waren boos, omdat verschillende scholen geen onlinelessen gaven tijdens de vorige lockdowns.




     

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Werk voor deze les:

Blz. 33, formuleren h1 , opdracht 3 en 4 

We kijken die opdrachten samen na!
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het einde van deze les heb je geoefend met het correct begrenzen van zinnen.











Slide 26 - Tekstslide

Ik weet hoe ik zinnen correct moet begrenzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 28 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 29 - Open vraag




Fijne dag allemaal!
Fijne dag en tot donderdag!

Slide 30 - Tekstslide