Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Rendement (25 mei 2020)
Paragraaf 1.4
Rendement
1 / 10
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
10 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Paragraaf 1.4
Rendement
Slide 1 - Tekstslide
paragraaf 1.4
Brengt paragraaf 2 en 3 samen.
paragraaf 2, intertemporele substitutie --> rente
paragraaf 3 inflatie
Slide 2 - Tekstslide
Spaarrente
https://www.telegraaf.nl/financieel/1134022655/geen-cadeautjes-meer-als-je-je-vakantiegeld-spaart
https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/20/stijging-consumentenprijzen-in-april-lager
Slide 3 - Tekstslide
Rendement
Nominaal rendement = de procentuele verandering van je hoeveelheid euro's, bijvoorbeeld loonsverhoging of rente
Reele rendement = procentuele verandering van de koopkracht
Slide 4 - Tekstslide
Reele rendement berekenen
Ric = Nic / Pic x 100
Nic = Nominaal IndexCijfer, dus het indexcijfer behorende bij het nominale rendement
PIC = Prijs IndexCijfer = zelfde als CPI, indexcijfer behorende bij de inflatie
RIC = Reele IndexCijfer, indexcijfer behorende bij de verandering van de koopkracht
Slide 5 - Tekstslide
Peter krijgt 1% loonsverhoging, de inflatie is 1,5%. Wat kan je zeggen over het Reële rendement
timer
1:00
A
Het reële rendement is positief, de koopkracht van Peter stijgt.
B
Het reële rendement is positief, de koopkracht van Peter daalt.
C
Het reële rendement is negatief, de koopkracht van Peter stijgt.
D
Het reële rendement is negatief, de koopkracht van peter daalt.
Slide 6 - Quizvraag
Berekenen
Peter krijgt 1% loonsverhoging en de inflatie is 1,5%
Hoe hoog is dan zijn nominale rendement? Welk indexcijfer hoort daarbij? --> NIC
Wat is het PIC?
Slide 7 - Tekstslide
Berekenen
NIC = 101
PIC = 101,5
RIC = 101 / 101,5 x 100 = 99,507
Dus de koopkracht van Peter is met ongeveer 0,5% afgenomen.
Wanneer de inflatie hoger is dan het nominale rendement, dan zal de koopkracht afnemen. RIC is dan beneden de 100!!
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer nominale en reële rendement gelijk zijn, dan kan je het volgende zeggen over de inflatie.
A
Er is sprake van Inflatie
B
Er is geen sprake van inflatie
C
Er is deflatie
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer het Nominale rendement hoger is dan het reële rendement
A
Is er sprake van inflatie
B
Is er sprake van een inflatie van 0%
C
Is er sprake van deflatie
Slide 10 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Herhaling domein E ruilen over de tijd
December 2019
- Les met
23 slides
Herhaling hoofdstuk 1 Heden verleden toekomst
April 2023
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.3 over indexcijfers, inflatie en koopkracht
Augustus 2023
- Les met
31 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
E indexcijfers, inflatie en koopkracht intro
Maart 2021
- Les met
27 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
J&O hoofdstuk 8 profijtbeginsel
Januari 2021
- Les met
26 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 3 + 4 + 5 indexcijfers, inflatie en koopkracht intro
Maart 2021
- Les met
43 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 3 + 4 + 5 indexcijfers, inflatie en koopkracht intro
December 2022
- Les met
38 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
§ 1.4 Rendement
Oktober 2021
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4