4HV - voorbereidingen toetsweek 01

Literatuurgeschiedenis (en leesvaardigheid)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Literatuurgeschiedenis (en leesvaardigheid)

Slide 1 - Tekstslide

Planning les
  1. Terugblik Middeleeuwen (10 min)
  2. Terugblik Renaissance (10 min)
  3. Aan de slag met tekst(en) Padlet
  4. Afsluiting met belangrijke mededeling

Slide 2 - Tekstslide

Middeleeuwen

Slide 3 - Woordweb

Middeleeuwen op een rijtje
  1. 500-1500 
  2. Standenmaatschappij
  3. Feodaal stelsel
  4. Ridders
  5. Godsdienst centraal (memento mori)
  6. Rond 1200 opkomst nieuwe stand en steden
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Literatuur op een rijtje
  1. Tot circa 1100 geen teksten in het Nederlands
  2. Alles met de hand geschreven (rijm, manuscript/codex)
  3. Verhalen zijn wel al veel ouder
  4. Ridderverhalen zijn populair - voorhoofs/hoofs
  5. Godsdienst centraal, ook in literatuur
  6. Liederen (liefde en godsdienst)
  7. Kritiek op de maatschappij, maar dan in de vorm van een dierdicht
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijkste namen
  1. Van den Vos Reynaerde (door Willem)
  2. Karel ende Elegast
  3. Lanceloet en de hert met het witte voet
  4. Walewein (Penninc en Vostaert)
  5. Mariken van Nieumeghen
  6. Beatrijs
  7. Der naturen bloemen (Jacob van Maerlant)
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Gouden Eeuw / Renaissance

Slide 7 - Woordweb

Gouden Eeuw
  1. Start met uitvinding boekdrukkunst
  2.  De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) 
  3. Oprichting Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van 1587 tot 1795.
  4. Door boekdrukkunst reformatie en beeldenstorm
  5. Martin Luther (1483-1546) en Jean Calvin (of Johannes Calvijn, 1509-1564) zijn belangrijke figuren in de Reformatie.
  6. V.O.C.
timer
4:00

Slide 8 - Tekstslide

Literatuur in de Gouden Eeuw
  1. Aandacht voor de klassieken - Renaissance
  2. Van Renaissance naar het classicisme
  3. In beide gevallen zijn de klassieken belangrijk en de regels (zoals een tragedie)
  4. Poezie en toneel zijn belangrijkste vormen van literatuur
  5. Een schrijver maakte gebruik van stappen: translatio, imitatio en aemulatio
  6. Er werd weinig in de volkstaal geschreven, meer in het Latijn
  7. Ook nieuwe genres met strenge regels: sonnet (Petrarca)
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijkste namen/werken
  1. Warenar (P.C. Hooft)
  2. Nederlandse Historieeen (P.C. Hooft)
  3. Spaanse Brabander (Bredero)
  4. Gijsbrecht van Aemstel (Joost van den Vondel)
  5. Jacob Cats
  6. Constantijn Huijgens
  7. Hugo de Groot
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Padlet
  • Bijna iedereen heeft nu iets geplaatst!
  • Wie heeft zijn eigen tekst al helemaal gelezen?
  • Kies een tekst van iemand anders die je interessant lijkt.
  • Je krijgt 1 minuut om die tekst te bekijken.
  • Doe daarna je laptop dicht en maak een mindmap van wat je allemaal al weet over dit onderwerp.
  • Daarvoor heb je 2 minuten.
  • Daarna lees je de hele tekst en vul je je mindmap met een andere kleur aan met wat je er nu over weet.
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Mededeling
Volgende les

Slide 13 - Tekstslide