4.5 De organen voor vertering

4.5  De organen voor vertering
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.5  De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar LessonUp
LessonUp.app
Log in met je e-mailadres en password 

Doe mee met de les

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vertering van voedingsstoffen start in:
A
mondholte
B
maag
C
12-vingerige darm
D
dunne darm

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de mond begint de vertering?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof helpt bij de vertering, maar verteert zelf niet?
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsvezels

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
1
2
4
3
5
6
7
8
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar
Laptop dicht of met het scherm naar mij toe draaien!

Slide 10 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Leerdoelen
6 Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen.
7 Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mond
De vertering begint in de mondholte. Daar kauw het eten tot hele kleine stukjes en meng je het met speeksel. Speeksel is water met enzymen, dit zijn stofjes die stofwisseling           sneller doen gaan. Het enzym wat in speeksel zit verteert het zetmeel tot suikers (glucose). 
Speeksel maakt ook sommige bacteriën in het voedsel dood.

Stofwisseling: stoffen omzetten in andere stoffen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mond
Door kauwen wordt het voedselbrok verkleind  en wordt het oppervlak van het voedsel groter door deze oppervlaktevergroting kunnen de  verteringssappen er goed bij. 


Speeksel: een verteringssap die zetmeel verteert.
De tong duwt het voedsel naar de keel. Door te slikken wordt het in de slokdarm geduwd. Tijdens het slikken zijn de neusholte en luchtpijp afgesloten (huig en strotklepje). 
Start koolhydraatvertering
In de mond, door het speeksel
1
Onderkaakspeekselklier
Ondertongspeekselklier
Oorspeekselklier

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

01:08-01:30
Strotklepje
Luchtpijp
Slokdarm
Strottenhoofd
Slikken: huig en strotklep

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strotklepje
Slokdarm
Luchtpijp
Slikken: huig en strotklep

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm en maag

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peristaltiek
Deze bewegingen van kring en lengtespieren die de voedselbrij voortduwen vinden plaats in slokdarm, maag en darmen. 
1: kringspieren zijn samengetrokken
2: kringspieren zijn ontspannen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag
In de maagwand zitten ook kringspieren en lengtespieren. Je maag is bijna altijd in beweging. Het voedsel wordt gekneed en gemengd met maagsap. Maagsap bevat zoutzuur. Dit zuur doodt bacteriën die met je voedsel zijn meegekomen. Maagsap wordt gemaakt in de maagsapklieren, die in de maagwand zitten. 
Aan het eind van je maag zit een kringspier: de maagportier. De maagportier laat telkens maar kleine hoeveelheden voedsel door, in de maag wordt dus tijdelijk voedsel opgeslagen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twaalfvingerige darm en lever
Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm . Hier komen verteringssappen uit de lever en uit de alvleesklier bij het voedsel. De lever maakt gal en de alvleesklier maakt alvleessap in dit sap zitten enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren. 
Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas. Wanneer het nodig is, gaat gal naar de twaalfvingerige darm. 

Gal verteert de vetten niet, maar maakt ze alleen kleiner. Hierdoor wordt het oppervlak van de druppels vergroot. Enzymen uit het alvleessap kunnen dan sneller op de vetten inwerken.
Galblaas
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
De dunne darm is bij mensen ongeveer 5 meter lang. In de wand liggen darmsapklieren die darmsap maken.
In het darmkanaal zijn verschillende verteringssappen bij het voedsel gekomen. Die verteringssappen bevatten veel water. Daardoor bevat de voedselbrij in de dunne darm veel water. In dat water zijn de voedingsstoffen en verteringsproducten opgelost. In de dunne darm worden de voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen in het bloed. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darmwand
De wand van de dunne darm is sterk geplooid . Op de darmplooien staan weer uitstulpingen: de darmvlokken. Door de darmplooien en darmvlokken heeft de darmwand een zeer groot oppervlak.
In de darmvlokken liggen bloedvaten. De wand van de darmvlokken is heel dun. Water met opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten kan door de wand heen. Zo worden de stoffen opgenomen in het bloed. Door het grote oppervlak van de darmwand gaat de opname van stoffen snel. Het bloed vervoert de opgenomen stoffen naar alle cellen van het lichaam.
                                   1 buitenaanzicht                2 doorsnede                  3 darmplooien                 4 darmvlok

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blindedarm
De dunne darm sluit aan op de dikke darm. Vlak onder de overgang ligt de blindedarm. De blindedarm heeft geen eigen functie bij de vertering. Aan de onderkant van de blindedarm zit een uitstulping: het wormvormig aanhangsel of de appendix. Bij een ‘blindedarmontsteking’ is dit aanhangsel ontstoken. Het wordt dan verwijderd met een operatie. De blindedarm zelf blijft zitten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
De dikke darm is ongeveer anderhalve meter lang. Vanuit de dunne darm komen de onverteerde voedselresten in de dikke darm. Deze brij bevat nog veel water. Via de wand van de dikke darm wordt bijna al dit water opgenomen in het bloed en wordt de voedselbrij ingedikt. Als dat niet goed gebeurt, krijg je diarree. 
In de dikke darm leven veel bacteriën die zich voedden met de voedingsvezels die niet verteerd zijn. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endeldarm
Door de darmperistaltiek gaan de ingedikte, onverteerde voedselresten naar de endeldarm. Daar worden ze tijdelijk opgeslagen. Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: de anus. Af en toe ontspant deze kringspier zich en wordt de endeldarm geleegd. Dat noem je ontlasting (poepen). Drang om te poepen krijg je als de endeldarm vol zit. 
Als

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting:

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!
Wat? 4.5 De organen voor vertering - opdrachten 28 t/m 38.

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Ga verder met je samenvatting.


timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizje!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van alvleessap?
A
Verteren van alleen eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van alleen vetten
D
Verteren van eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dunne Darm
Sleep de vier vakjes die bij de dunne darm horen om naar de groene vakjes
haalt vocht uit voedselbrij
5 meter lang
14 meter lang
darmplooien en vlokken
Sterke zuren zorgen voor afbraak
opname van voedings-
stoffen

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evrim eet een uitgebreid ontbijt.
In welke volgorde worden de volgende verteringssappen toegevoegd aan dit ontbijt?
A
speeksel, maagsap, gal en alvleessap, darmsap
B
speeksel, maagsap, darmsap, gal en alvleessap
C
speeksel, gal en alvleessap, maagsap en darmsap
D
darmsap, gal en alvleessap, maagsap, speeksel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voordeel van de darmplooien in de dunne darm?
A
Zorgen voor peristaltische bewegingen
B
Meer oppervlakte om stoffen op te nemen
C
Voedsel blijft dan aan de wand haken
D
Voedsel gaat gemakkelijk door de dunne darm heen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
Dikke darm
Lever
Alvleesklier
Endeldarm
Anus
Slokdarm
Maag

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de naam van een voedingsstof
uit ontbijtkoek die in het lichaam
kan worden opgenomen zonder
dat daar vertering voor nodig is.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in je lichaam verteer je koolhydraten?
wel
niet
mond
maag
12- vingerige darm
dunne darm

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies