Spelling - H1 - trema, apostrof, accent, cedille

WELKOM 

bij Nederlands 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

WELKOM 

bij Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • planning periode
  • uitleg spelling H1
  • oefenen
  • start betoog

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode
  • Spelling 
Toetsmoment (60 min.): vrijdag 8 november

  • Betoog 
Toetsmoment (90 min.): donderdag 14 november

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Waarom is spelling belangrijk?
Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je:
 trema’s, apostrofs, accenttekens en soms een cedille.

Slide 5 - Tekstslide

Trema (twee puntjes)
Uitspraak
  • Wel: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën
  • Niet: gekopieerd, video, buiig

  • Leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 6 - Tekstslide

Apostrof
  • Als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

  • Uitspraakproblemen: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
  • Niet bij: cadeaus, cowboys, Annes fiets

  • Afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;

  • Verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 7 - Tekstslide

Accenten
  • 1. Accent aigu: logé, cliché, café (geeft klemtoon aan)   
  • Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
  • Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

  • 2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

  • 3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême


Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 8 - Tekstslide

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. 

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 9 - Tekstslide

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kados voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
HBO'studie
D
HBO-studie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tantes wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht
Opdracht: zoek een onderwerp en een stelling voor je betoog. 
Inleveren: deze week op It's Learning.



Niet af? Zet het in je daltonplanagenda: volgende les afhebben.

Slide 17 - Tekstslide