§1.1 klimaat en landschap

Hoofdstuk 1: 
Verenigde Staten in beeld
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: 
Verenigde Staten in beeld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 Klimaat en landschap VS         

Slide 2 - Tekstslide

Tip: Hoofdstuk 1 gaat over de Verenigde Staten in beeld. Mooi moment om de voorkennis van de leerling op te halen bij de eerste slide door hun te vragen wat ze allemaal van de VS kennen. 
1.1 Klimaat en landschap
  • Waarom zijn er verschillende klimaten in de V.S.?

  • Hoe lees je een klimaatgrafiek af?

  • Wat zijn de drie soorten regens en hoe ontstaan ze? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen van deze les

  1. Welke klimaatfactoren ken je nu?
  2. Welke 5 hoofdklimaten zijn er?
  3. Noem van elk klimaat in de VS een kenmerk
  4. Noem de klimaten die door de klimaatfactoren ontstaan
  5. Wat kan je aflezen in een klimaatgrafiek?
  6. Hoe kan reliëf het klimaat beïnvloeden? Noem twee voorbeelden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke klimaatsoorten vind je in de VS?
Welke klimaatsoorten vind je in de VS?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatfactoren:

1.  breedteligging


Afstand van een plaats tot de evenaar

  • Regel: hoe verder van de evenaar hoe kouder

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breedteligging
Situatie A:
Zonnestralen leggen korte afstand af en heeft een kleine invalshoek. Waardoor er een kleiner oppervlak wordt verwarmd. Hierdoor wordt het warmer.  
Situatie B: 
Zonnestralen leggen lang afstand af en heeft een grote invalshoek. Waardoor er een groter oppervlak wordt verwarmd. Hierdoor wordt het kouder
A
Rond de evenaar, tussen 23,5 graden noorderbreedte (Kreeftskeerkring) en de 23,5 zuiderbreedte (Steenbokskeerkring) in dit gebied heeft de zon een kleine invalshoek. Waardoor er een kleiner oppervlak wordt verwarmd, hierdoor is de temperatuur hoger. 
B
Rond tussen 23,5 graden noorderbreedte (Kreeftskeerkring) en de 66,5 noorderbreedte (Noordpoolcirkel) in dit gebied heeft de zon een grote invalshoek. Waardoor er een groter oppervlak wordt verwarmd, hierdoor is de temperatuur lager. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tropisch klimaat in de VS
  • Zuidelijkste puntje van Florida

  • Zomer: heet en vochtig met af en toe neerslag.
  • Winter: zeer mild en minder neerslag

  • klimaatfactor: breedteligging (dichtbij de evenaar)
  • Aw

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Invloed van zee 


Regel: de zee matigt de temperatuur

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zee en wind
Aanlandige wind (wind van zee):
De zee heeft een verkoelende werking in de zomer en een opwarmende werking in de winter. het verschil in de winter en zomertemperatuur is niet groot.  Je ziet bij een aanlandige wind ook vaak dat er meer neerslag valt.

Aflandige wind (wind van land):
Land heeft een sterk afkoelende werking in de winter en een sterk opwarmende werking in de zomer. Deze gebieden is het vaak heel koud of heel heet. Het verschil in  jaaramplitude kan wel 50 graden Celsius zijn. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeeklimaat in de VS
  • Zomer: zeer vochtig en warm.  Aanlandige (wind van zee), warme, vochtige wind van uit de golf van Mexico overheerst. Het hele jaar neerslag (2x zoveel dan NL)

  • Winter: zeer mild

  • klimaatfactor: zee en wind

  • Cf klimaat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middellands zeeklimaat/ mediterraan klimaat in de VS




  • Zomer: aflandige wind bij Californië, waardoor het droog en zonnig is.

  • Winter: aanlandige wind vanaf de Grote Oceaan zorgt voor koeler weer en meer neerslag.

  • Klimaatfactor: zee en wind
  • Cs klimaat
klimaatgrafief

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landklimaat in de VS
  • Zomer: hoge temperaturen doordat de zee geen invloed heeft.

  • Winter: koud door er een aflandige wind vanuit het noorden (poolgebied) waait.

  • Klimaatfactor: zee en wind

  • Df klimaat

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwarsdoorsnede van de VS
Hoe kan reliëf (hoogteverschil) het klimaat beïnvloeden?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Ten opzichte van een gebergte
  • Loefzijde: vochtige lucht
stijgt op, koelt af, brengt veel neerslag
  • Lijzijde: lucht daalt, warmt
op en het wordt droog

Regel: aan de loefzijde is het koud en nat, aan de lijzijde is het warm en droog

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
B
Verdamping
Opstuwing
Lucht daalt
Lucht warmt op
Lucht koelt af
wolken vormen
Regen
Warme lucht
Koude lucht over de top
Loefzijde
Lijzijde

6 graden /1000m

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woestijn klimaat in de VS
  • Achter de Sierra Nevada en Coastal Ranges (gebergte)

  • Aanlandige wind brengt vochtige lucht, neerslag valt aan de westkant van de Sierra Nevada en de Coastal ranges waardoor het erg droog en heet wordt aan de oostkant
  • klimaatfactor: ten opzichte van gebergte.
  • BW klimaat


klimaatgrafief

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steppe klimaat in de VS
  • In het midden/westen van de VS 

  • Hetzelfde als BW klimaat. Droog maar in de zomer wel neerslag door zuidoosten wind vanaf de Golf v M.

  • Great plains en de Centrale laagvlakte.
  • Klimaatfactor: Ten opzichte van een gebergte
  • BS klimaat

klimaatgrafief
Great plains: Het is een hoogvlakte waar de boeren er tarwe verbouwen: de wheatbelt. Ook graast er vee op uitgestrekte grasvlakten. Dat noem je extensieve veeteelt (weinig vee per hectare) 
Centrale laagvlakte: Naar het oosten toe wordt het natter en loopt het landschap langzaam af: dat is de Centrale Laagvlakte van zo’n 200 tot 500 m hoog (laagvlakte). Er wordt veel mais verbouwd: de cornbelt (corn = mais).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Hoogteligging

Regel: hoe hoger, hoe kouder.
Per 1000m daalt de temperatuur 6 graden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hooggebergte klimaat in de VS
  • Rocky Mountains, Cascade Range, Sierra Nevada (1500m en hoger).

  • Veel neerslag, eeuwige sneeuw en gletsjers.

  • klimaatfactor: hoogteligging

  • EH klimaat
klimaatgrafief
  • Middelgebergte
  • Toppen tussen de 500 en de 1500 m
  • Oud gebergte, dit zie je door dat het afgeronde en minder hoge pieken zijn

  • Hooggebergte 
  • pieken tussen de 1500 en 4000m.
  • Jong gebergte, dit zie je doordat het scherpe en hoge pieken.
  • Je ziet hier eeuwige sneeuw op de toppen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


BW

EH

BS

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Invloed van wind of zeestromen


Wind uit koude gebieden (bijv. polaire lucht) of warme gebieden (bijv. rond de evenaar)

Koude zeestromen of warme zeestromen (bijv. de Golfstroom) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeestromen
Warme zeestroom = Zeestroom die warm water van de evenaar naar hogere breedte voert.
Koude zeestroom = Zeestroom die koud water uit de poolgebieden naar lagere breedte voert.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed wind en zeestromen in de VS

Minneapolis: invloed van koude poollucht in de winter

Los Angeles: koele zomers door koude zeestroom

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelencheck

  1. Welke 5 hoofdklimaten zijn er?
  2. Welke klimaten zijn er in de VS te vinden?
  3. Noem van elk klimaat in de VS een kenmerk
  4. Leg tenminste 2 klimaatfactoren uit
  5. Wat lees je in een klimaatgrafiek?
  6. Noem twee manieren waarop reliëf het klimaat kan beïnvloeden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 5 hoofdklimaten zijn er?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke klimaat is er in Californië te vinden?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee kenmerken van het landklimaat

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg de klimaatfactor zee en wind uit

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lees je de neerslag af in een klimaatgrafiek?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip reliëf?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan reliëf het klimaat beïnvloeden? Noem twee voorbeelden.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel graden daalt de temperatuur als je 1000m stijgt?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg, aan de hand van een tekening, uit hoe stuwingsregen werkt

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Wat: lees en maak §1.1 ‘Klimaat en landschap' opdracht 1 t/m 7

Wanneer: voor de volgende les af



timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies