5.2 Chromosomen, genen en eiwitten

5.2 Chromosomen, genen en eiwitten
Lesdoel: aan het einde van deze paragraaf ken je de termen gen, allel, allelenpaar en geslachtscellen en kan je ze gebruiken. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.2 Chromosomen, genen en eiwitten
Lesdoel: aan het einde van deze paragraaf ken je de termen gen, allel, allelenpaar en geslachtscellen en kan je ze gebruiken. 

Slide 1 - Tekstslide

Uit hoeveel chromosomen bestaat het genetische pakket van een mens?

Slide 2 - Open vraag

Hoeveel chromosomen heeft een spiercel
A
23
B
46
C
100
D
Kan je niet zeggen

Slide 3 - Quizvraag

Bevatten alle cellen van de mens evenveel chromosomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Welke cellen zijn de uitzondering als het gaat om het aantal chromosomen?

Slide 5 - Open vraag

Is van de dame hiernaast het fenotype of het genotype gewijzigd tussen de eerste en de tweede foto?
A
fenotype
B
genotype

Slide 6 - Quizvraag

Gen

1 stukje genetische informatie waarvan we weten over welke EIGENSCHAP het gaat.

Voorbeeld: Op dit gen ligt informatie over de het al of niet hebben van sproeten
Allel

1 gen waarvan we de INVULLING weten.

Voorbeeld: Dit allel zorgt voor het krijgen van sproeten
(invulling van het gen dat we hiernaast zien)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Allelenpaar
Een genenpaar (dus 2 genen over één erfelijke eigenschap) waarvan de de invulling weten.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtscellen
Man: zaadcel
Vrouw: eicel

Bevatten maar 23 chromosomen. 1 van elk chromosomenpaar.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Verwacht je dat in een cel van de hersenen de genen die gaan over haargroei een taak hebben?
A
Ja
B
Nee
C
Geen idee

Slide 13 - Quizvraag

Tot uiting komen van genen
In een cel komen alleen de genen tot uiting die voor die cel van belang zijn. De andere genen worden "uitgezet". 
Zo'n cel is gedifferentieerd of heeft een specialisatie.

Cellen waarin alle genen nog aan staan worden stamcellen genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft een zaadcel?
A
23
B
46

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een bevruchte eicel
A
23
B
46

Slide 16 - Quizvraag

Doen
  • Vul je Begrippenlijst van H5 in je snelhechter aan met de volgende begrippen:
- Gen
- Allel
- Allelenpaar
- Geslachtscellen
  • Maak van par 5.2 de opdrachten 4 t/m 7.

Slide 17 - Tekstslide