Hoofdstuk 5

4.5 Tegendraads
Filosofisch debat
Wouter Buikhuisen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4.5 Tegendraads
Filosofisch debat
Wouter Buikhuisen

Slide 1 - Tekstslide

George Berkley
Als in een verlaten bos een boom omvalt, en niemand hoort het, heeft de boom dan wel geluid gemaakt?

Slide 2 - Tekstslide

George vond van niet!
omdat de boom waargenomen moet worden om te bestaan

Slide 3 - Tekstslide

Fenomenologie
Het bewustzijn is een van de hoofdthemaʼs. 

Bewustzijn is iets dat je kunt onderzoeken, bijvoorbeeld door middel van wetenschappelijke methodes. Maar nog voordat het bewustzijn voor ons een studieobject is, is het iets anders, namelijk een ervaring. 


Het is de ervaring van de wereld en de ervaring van dat we er zijn, in tijd en ruimte, in het nu of in onze herinnering. Bewustzijn is dus iets dat iedereen kent, lang voordat het wetenschappelijk onderzocht wordt. 



Wanneer we niet vragen wat bewustzijn is, dan weten we wat het is, maar zodra we het tot thema maken, wordt het een groot wetenschappelijk of filosofisch probleem. Er is dus een verschil tussen het bewustzijn als een concept of object, en het bewustzijn als bewustzijn.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 5
Onderzoek

Slide 5 - Tekstslide

Onderzoek
5.1 Opbouw van een onderzoek

Slide 6 - Tekstslide

OPBOUW ONDERZOEK
Een onderzoek bestaat uit een aantal fasen:
  1. Inleiding
  2. Theoretisch kader
  3. Onderzoeksopzet
  4. Resultaten
  5. Conclusie
  6. Discussie en aanbevelingen

Slide 7 - Tekstslide

Onderzoek
5.2 Soorten onderzoek

Slide 8 - Tekstslide

Help! .... een onderzoek 
Er zijn twee verschillende soorten onderzoek:
  1. Kwalitatief onderzoek
  2. Kwantitatief onderzoek

Slide 9 - Tekstslide

Kwalitatief onderzoek

Resultaten druk je uit in letters

In de diepte

Levert gedetailleerde data op

Subjectief


Kwantitatief onderzoek

Resultaten druk je uit in cijfers

In de breedte

Levert oppervlakkige data op

Objectief

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Even oefenen
"Van de 100 deelnemers gaf 75% aan dat ze zich depressief voelden."

"De respondent antwoordde: "Ik heb nog nooit zo'n wanbeleid meegemaakt in mijn leven, echt heel slecht!""

"1 op de 3 deelnemers zal niet snel meer meedoen" 

Slide 12 - Tekstslide

Soorten vragen
Er zijn verschillende typen vragen:
  1. Beschrijvende vragen
  2. Verklarende vragen
  3. Evaluatieve vragen
  4. Voorspellende en voorschrijvende vragen

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijvende vragen
Je wil meer weten over een bepaald maatschappelijk probleem.

Vragen starten met ...
  • ... hoe
  • ... welke
  • ... wanneer
  • ... hoeveel

Slide 14 - Tekstslide

Verklarende vragen
Je wil verbanden tussen verschillende variabelen verklaren. Vaak ligt de nadruk op het zoeken naar oorzaak gevolg-relaties.

Vragen starten met ...
  • ... waarom
  • ... waardoor
  • ... in hoeverre

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatieve vragen
Je wil een oordeel kunnen geven over een bestaande situatie. 

Daarom beoordeel je of evalueer je bijvoorbeeld of het beleid succesvol is geweest en/of maatregelen effect hebben gehad.

Slide 16 - Tekstslide

Voorspellende en voorschrijvende vragen
Je probeert soms als onderzoeker de toekomst te voorspellen op basis van onderzoek naar het heden of verleden. Dat is dan voorspellende kennis en het gevolg van een voorspellende vraag.

Slide 17 - Tekstslide

Onderzoek
5.3 Methoden van onderzoek

Slide 18 - Tekstslide

5 methodes van onderzoek
  1. Enquete (kwantitatief)
  2. Interview (kwalitatief)
  3. Observatie (kwalitatief)
  4. Experiment (kwantitatief/kwalitatief)
  5. Literatuurstudie (kwalitatief)

Slide 19 - Tekstslide

Basisinkomen
Welkom en veel plezier!

Slide 20 - Tekstslide

1

Slide 21 - Video

Ik zou wel graag een basisinkomen willen hebben
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Een basisinkomen voor iedereen lijkt me een
A
Goed idee
B
Slecht idee
C
Weet niet

Slide 23 - Quizvraag

Pak je boek erbij

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer gebruikt een onderzoeker bijvoorbeeld een enquête?

Slide 25 - Open vraag

Wanneer is een literatuurstudie aan de orde?

Slide 26 - Open vraag

Stanford Prison Experiment
Bij de volgende dia

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Wanneer is observatie een geschikte methode van onderzoek?

Slide 29 - Open vraag

En wanneer kun je beter kiezen voor een interview?

Slide 30 - Open vraag

Maken opdrachten 5.3
Lees en vat samen 5.3

Slide 31 - Tekstslide

Onderzoek
5.4 Onderzoeksbegrippen

Slide 32 - Tekstslide

Modellen
Causaal model is een conceptueel model waar alleen variabelen in staan die effect hebben op elkaar.


Slide 33 - Tekstslide

Variabelen
Onafhankelijke variabele
  • Beïnvloedt de afhankelijke variabele
  • Staat altijd links

Afhankelijke variabele
  • Wordt beïnvloedt door de onafhankelijke variabele
  • Staat altijd rechts

Slide 34 - Tekstslide

Extra variabelen
Interveniërende variabelen
  • Is tegelijkertijd onafhankelijke en afhankelijke variabele
  • Staat in het midden

Interactie variabelen
  • Een andere variabele heeft invloed op de relatie tussen twee variabelen

Slide 35 - Tekstslide

Significantie
In onderzoeken wordt gezocht naar correlaties die significant zijn. Dat betekent namelijk dat de correlaties veelbetekenend zijn en niet op toeval berusten.

In de sociale-wetenschap gebruiken we een significantie-niveau van 5%. Dit betekent dat er slechts 5% kans mag zijn bij een meting dat deze correlatie op toeval berust.

Slide 36 - Tekstslide

Welke ideologie past bij het basisinkomen?

Slide 37 - Open vraag

Wanneer is een experiment de meest geschikte methode?

Slide 38 - Open vraag