les 1

Pak je boek en je schrift, doe ze open.
2e klas
Telefoons in de telefoontas, kauwgom in de prullebak
Economie in Bedrijf
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek en je schrift, doe ze open.
2e klas
Telefoons in de telefoontas, kauwgom in de prullebak
Economie in Bedrijf

Slide 1 - Tekstslide





  • uitleg eerste onderdeel van dit boekje
  • je gaat aan de opdrachten of
  • je kunt in je groepje werken aan Economie in Bedrijf
Deze les

Slide 2 - Tekstslide

Goederen en diensten
Goederen zijn tastbaar
Diensten zijn niet tastbaar
iemand doet iets voor je (tegen betaling)

Slide 3 - Tekstslide

van Grondstof tot --> eindproduct
Goud --> Sieraden

Tabaksbladeren --> Sigaretten

Boomstammen --> Houten planken --> Vloer

Slide 4 - Tekstslide

grondstof                  halffabrikaat             eindproduct

Slide 5 - Tekstslide

Van grondstof naar eindproduct
Grondstof:
Aardolie
Halffabricaat:
Plastic
Eindproduct:
Speelgoed

Slide 6 - Tekstslide

Grondstof - - > halffabricaat - - - - - - - > eindproduct

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

2e klas
Pagina 5 en 6
Maak de opdrachten: 
van Grondstof tot Eindproduct.

Slide 9 - Tekstslide

Economie in bedrijf
Bedrijven/beroepen die diensten produceren:
drukkerij -> maken folders, briefpapier, posters
tandarts -> zorgt voor je gebit
kapper -> verzorgt je haar
vervoersbedrijf -> zorgt voor transport
reisbureau -> zorgt voor onbezorgde vakantie

2e klas
Opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide

Economie in bedrijf
2e klas
Opdracht 2
GRONDSTOF
EINDPRODUCT
staal
auto
graan
brood
wol
trui
leer
schoenen
rubber
autoband
koper
gasleiding
hout
stoel
katoen
t-shirt

Slide 11 - Tekstslide

Economie in bedrijf
De goederenstroom loopt van boven naar beneden
De geldstroom loopt van beneden naar omhoog
2e klas
Opdracht 3

Slide 12 - Tekstslide

Economie in bedrijf
De meelfabriek koopt in voor € 0,50 en verkoopt door 
voor € 0,80 => de toegevoegde waarde is dus € 0,30.
De toegevoegde waarde van de deegfabriek is
 € 1,50 - € 0,80 = € 0,70.
De toegevoegde waarde van de bakker is € 2,10 - € 1,50 = € 0,60.
Toegevoegde waarde is geen winst: de gemaakte kosten moeten er nog vanaf.
Totaal toegevoegde waarden: 0,50+0,30+0,70+0,60 = € 2,10 deze is gelijk aan de prijs die de consument betaald voor het product!

2e klas
Opdracht 4

Slide 13 - Tekstslide

Economie in bedrijf
a) Reden om eigen veeteeltbedrijf te beginnen: het bedrijf kan zo meer winst maken (hoeft de winst van een ander bedrijf niet te betalen)
b) De bedrijfskolom wordt hierdoor korter  er verdwijnt een bedrijf. 
2e klas
Opdracht 5

Slide 14 - Tekstslide

Economie in bedrijf
Grondstoffen zijn materialen die in een productieproces worden gebruikt om goederen te maken.
Veel grondstoffen zijn natuurlijke grondstoffen. Voorbeelden van natuurlijke grondstoffen zijn hout en katoen.
De weg die een product doorloopt van grondstof tot eindproduct noem je de productieweg.
Een bedrijfskolom geeft aan welke bedrijven je in de productieweg tegenkomt. 

2e klas
Opdracht 6

Slide 15 - Tekstslide

Economie in bedrijf
Bedrijven die op dezelfde hoogte in de bedrijfskolom zitten, noem je een bedrijfstak.
In een bedrijfskolom heb je een goederenstroom een een geldstroom.
De goederenstroom loopt van boven naar beneden.
De geldstroom loopt van beneden naar boven.
Een bedrijf uit de bedrijfskolom koopt een product in, bewerkt het product en verkoopt het product weer.
Het verschil tussen de inkoop- en verkoopprijs noem je de toegevoegde waarde.

2e klas
Opdracht 6

Slide 16 - Tekstslide