Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Formuleren klas 2 woordgeslacht en verwijswoorden
Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en verwijswoorden
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en verwijswoorden
Slide 1 - Tekstslide
Wat kies je?
Is het nou:
"
Die
meisje heeft mij een knipoog gegeven?" óf "
Dat
meisje heeft mij een knipoog gegeven."
Slide 2 - Tekstslide
Woordgeslacht
Zelfstandige naamwoorden: fiets, boom, huis, ...
Mannelijk (de), vrouwelijk (de) of onzijdig (het)
Mannelijk of vrouwelijk heeft meestal niets te maken met de betekenis van het woord!
Slide 3 - Tekstslide
Verwijswoorden
Als je het woordgeslacht weet, kun je het juiste verwijswoord kiezen!
Mannelijk = de deze / die
Vrouwelijk = de deze / die
Onzijdig = het dit / dat
Voorbeelden:
1. Meisje (o)
Het
meisje
dat
daar loopt, is mijn beste vriendin.
2. Pen (v)
De
pen
die
ik laatst zocht, heb ik teruggevonden.
3. Laptop (m)
Deze
laptop
is stuk.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het woordgeslacht?
k
o
p.te.le.foon
(de; m; meervoud:
koptelefoons
)
1. twee door een verende hoofdband verbonden telefoons
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 5 - Quizvraag
Kies het goede verwijswoord!
... klasgenootje heeft gespijbeld.
A
Deze
B
Dit
Slide 6 - Quizvraag
Het jongetje .... zijn knuffel kwijt was, kon niet slapen.
A
dat
B
dit
C
die
D
deze
Slide 7 - Quizvraag
Kies het goede verwijswoord!
De oplader ... ik laatst kocht, is stuk.
A
die
B
dat
Slide 8 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
We gingen een film kijken die zij niet leuk vond.
B
We gingen een film kijken dat zij niet leuk vond.
Slide 9 - Quizvraag
Het mesje zei dat het vlees lekker vond.
A
fout
B
goed
Slide 10 - Quizvraag
Waarnaar verwijst het woord?
Het bedrijf verdient veel geld. ZE werken daar erg hard.
Slide 11 - Open vraag
Waarnaar verwijst het woord?
Het paard staat in de wei. HIJ graast daar rustig.
Slide 12 - Open vraag
Waarnaar verwijst het woord?
De auto's zijn gerepareerd. Ze staan in de garage.
Slide 13 - Open vraag
Waarnaar verwijst het woord?
Het meisje DAT daar loopt, is erg aardig.
Slide 14 - Open vraag
Waarnaar verwijst het woord?
Hij ging naar de reparateur. DIE kon er helaas niets aan doen.
Slide 15 - Open vraag
Leerdoelen gehaald?
ik weet hoe ik het woordgeslacht (m, v, o) kan opzoeken
ik kan deze/die en dit/dat juist gebruiken bij de- en het-woorden in zinnen
Slide 16 - Tekstslide
HUISWERK
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Formuleren §2 en 3 woordgeslacht en verwijswoorden
November 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Formuleren paragraaf 2: Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
Januari 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 2: Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
November 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
LV + woordgeslacht 1M - 11-3-2021
Oktober 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1,2
Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Februari 2022
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
TV1 - Les 4
Oktober 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 3 + 4
April 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
e6-Formuleren-Verwijswoorden-H.4-havo1
Maart 2018
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1