Noteer de juiste persoonsvormen:1. Sil (worden) ervan verdacht gespiekt te hebben.
2. De ouders (loten) om te bepalen wie moest rijden.
3. Wij (durven) erop te vertrouwen dat het goed kwam.
4. Op vakantie (eten) Mila en Leoni elke dag pizza.
5. Finn (besteden) veel aandacht aan zijn kapsel.
6. De explosie (veroorzaken) veel schade.