Les 3: frequentietabel met klassen en gemiddelden

Presenteren verkoopcijfers
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Presenteren verkoopcijfers

Slide 1 - Tekstslide

Gemiddelden

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Spoorboekje
Mededelingen
Leerdoelen
Herhaling
Wat weet je al
Theorie
Zelf oefenen
Samenvatten
Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Mededeling
Laatste theorieles!
Volgende les toetstermen
11-06-2019 proefexamen
18-06-2019 klassikaal nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen
Je kunt straks uitleggen wat het verschil is tussen een ongewongen gemiddelde en een gewogen gemiddelde.
Je kunt straks een ongewogen- en een gewogen gemiddelde uitrekenen.
Je kunt straks een klassen-gemiddelde uitrekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Pak je laptop of mobiel en doe mee!

Slide 6 - Tekstslide


Hoe noem je deze grafiek?
A
Een frequentie- polygoon
B
Een histogram
C
Een verdelingsgrafiek
D
Een cumulatieve frequentiecurve

Slide 7 - Quizvraag


Welke lijn geeft de cumulatieve frequentie weer?
A
Blauw
B
Geen van beide
C
Oranje
D
Beide

Slide 8 - Quizvraag

Klassen
Soms heb je zo veel waarnemingen dat je deze moet indelen in groepen.
Die groepen noemen we dan klassen.
Er is een vuistregel voor het aantal klassen.
Daarna klassen in frequentietabel plaatsen.
Tellen hoe vaak een klasse in je waarnemingen voor komt.


Minimaal is aantal cijfers van waarneming x 2
Maximaal is aantal cijfers van waarneming x 5
Dit is het resultaat

Slide 9 - Tekstslide

Centrummaten
Naast mooie plaatjes maken willen wiskundigen ook graag metingen samenvatten in getallen.
Bij een frequentieverdeling zijn er over het algemeen twee dingen interessant:
  1. Waar is het midden
  2. Hoe ver liggen de metingen van het midden af (spreiding)

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt het midden bepalen met drie soorten metingen die we de centrummaten noemen. Deze zijn:
  1. Het gemiddelde
  2. De mediaan
  3. De modus

Het gemiddelde is de metingen opgeteld door het aantal.
De mediaan is de middelste meting.
De modus is meest voorkomende meting.

Slide 11 - Tekstslide

Ongewogen Gemiddelde
Het gemiddelde ken je waarschijnlijk wel. Gewoon alle getallen optellen en delen door het aantal getallen.
Voorbeeld:
  • Jan heeft een brutoloon van 8,00 per uur
  • Kees heeft een brutoloon van 7,40 per uur
  • Harald heeft een brutoloon van 7,25 per uur
Gemiddeld bruto uurloon (8 + 7,40 + 7,25) / 3 = 7,55
We noemen dit het ongewogen of rekenkundig gemiddelde

Slide 12 - Tekstslide

Gewogen Gemiddelde
Bij het gewogen gemiddelde reken je niet alleen het uurloon uit maar hou je ook rekening met een tweede meting. Bijvoorbeeld het aantal gewerkte uren
  • Jan werkt 36 uur
  • Kees werkt 32 uur
  • Harald werkt 24 uur
Gemiddeld werken zij dan (36 + 32 + 24) / 3 = 30,66 uur per week
Ook dit is nog steeds een ongewongen gemiddelde

Slide 13 - Tekstslide

Brutoloon voor de hele week:
Jan       36 x 8,00 = 288,00
Kees     32 x 7,40 = 236,80
Harald 24 x 7,25 = 174,00
Totaal brutoloon per week is dan 698,80

Het gemiddelde brutoloon per uur is dan 698,80 / 92 = 7,60
Omdat je niet alleen het loon maar ook de uren in je gemiddelde meerekent noemen we dit het gewogen gemiddelde

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddelden en klassen
Bij een frequentietabel met klassen kun je ook een gemiddelde uitrekenen. Omdat je de waarnemingen in groepen hebt ingedeeld weet je niet precies meer hoeveel waarnemingen er van iedere meting was.
Oplossing: net doen of alle waarnemingen bij het klasse-midden horen.
Dus: bij een klassen van 5 -< 10 doe je (5 + 10) / 2 = 7,50
Het klassen-midden is dan 7,50

Slide 15 - Tekstslide

Stel ik het een frequentietabel met:







Het gewogen gemiddelde is dan 1934 / 65 = 29,75


Slide 16 - Tekstslide

Mediaan
De mediaan is de middelste waarneming. Bij de middelste waarneming tel je alle waarnemingen +1 en deel je die door 2.
10 - 15 - 16 -19 - 21 - 31 - 59 - 59
Dit zijn 8 waarnemingen. De middelste waarneming liggen er links en rechts van het midden evenveel waarnemingen. Op positie 4 liggen er links 3 en rechts 4 waarnemingen.
Juist is dan (8 + 1) /2 = 4,5 dus op positie 4,5 ligt de middelste waarneming. Het middelste getal is dan (19 + 21) /2 = 20

Slide 17 - Tekstslide

Modus
De modus is de waarneming die het vaakst voorkomt.
5 - 6 - 2 - 4 - 1 - 1 - 6 - 8 - 6
De modus is dan dus 6. Die komt 3 keer voor.
Bij een klasse-indeling kijken we naar de klasse die het vaakst voorkomt. Denk aan de uitdrukking modale klasse of modaal inkomen.


Mediaan
1-1-2-4-5-6-6-6-8
9 waarnemingen
Middelste positie 5
Mediaan is 5

Slide 18 - Tekstslide

Gegeven zijn de waarnemingen:
10 - 2 - 5 - 6 - 11 - 10 - 1 - 5 - 10
A
Mediaan is 5,5 Modus is 10
B
Mediaan is 6 Modus is 10
C
Mediaan is 6 Modus is 11
D
Mediaan is 5,5 Modus is 11

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maken opgaven 75 t/m 87

Eerst 10 minuten zelfstandig zonder overleg.
Daarna vragen aan je buurman als je er niet uitkomt.
Lukt het samen niet, dan vraag aan mij.
TEST JEZELF!
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
Welke centrummaten ken je?
Wat is het verschil tussen een ongewogen en gewogen gemiddelde?

Slide 21 - Tekstslide

Wil je nog iets vragen of weten?

Slide 22 - Open vraag

Volgende keer
Volgende keer
Oefenexamen
Zorg voor een rekenmachine

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video