Rechtsstaat §3

H2. Rechtsstaat
§3 Hoe transparant moet de overheid zijn?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2. Rechtsstaat
§3 Hoe transparant moet de overheid zijn?

Slide 1 - Tekstslide

Heb je op dit moment
vragen m.b.t. IM?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om iets over rechten te weten?

Slide 3 - Open vraag

Lesopbouw

  1. 20 Min HW maken
  2. Lesdoelen
  3. Terugblik §1-2
  4. Toelichting §3
Aantekeningen!

Slide 4 - Tekstslide

2. Lesdoelen
  1. Je kunt uitleggen waarom verschillende rechtsbronnen toegankelijk moeten zijn in een rechtsstaat.
  2. Je kunt uitleggen hoe het legaliteitsbeginsel en de machtenscheiding bijdragen aan rechtszekerheid en een transparante overheid.
  3. Je kunt een standpunt innemen over de (wenselijke) balans tussen wetten en bevoegdheden die de veiligheid in de samenleving moeten vergroten en die de privacy van burgers moeten beschermen.

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik §1-2

Slide 6 - Tekstslide

timer
0:40
noem zoveel mogelijk
kenmerken van
de rechtsstaat

Slide 7 - Woordweb

Kenmerken rechtsstaat
De aanwezigheid van grondrechten.
Grondrechten zijn niet absoluut. Beperking hiervan is dus mogelijk
De machtenscheiding of Trias Politica.
De macht is verdeeld in drie verschillende machten die elkaar controleren. In Nederland is van volledige machtenscheiding echter geen sprake.
Het legaliteitsbeginsel.
1) de overheid moet zich aan de rechtsregels houden
2) je kunt alleen gestraft worden voor iets dat in de wet strafbaar gesteld is ten tijde van de overtreding
Onafhankelijke rechtspraak. Rechters worden voor het leven benoemt. Ze baseren hun uitspraak onder andere op de vier rechtsbronnen (zie volgende slide).

Slide 8 - Tekstslide

timer
0:40
Grondrechten:
noem een vrijheidsrecht

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
klassieke en sociale grondrechten?
A
sociale grondrechten gaan over je relatie tot je medemens, klassieke grondrechten gaan over jezelf
B
sociale grondrechten zijn afdwingbaar, klassieke grondrechten niet.
C
klassieke grondrechten zijn afdwingbaar, sociale grondrechten niet.
D
de overheid heeft een inspanningsverplichting ten aanzien van de klassieke grondrechten.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

rechtsbescherming | rechtshandhaving

Slide 13 - Tekstslide

Even terug naar H1...

Een minister zit...
A
in de regering
B
in het kabinet
C
in de regering en kabinet
D
in het parlement

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Toelichting §3

Slide 16 - Tekstslide

Zoek op: welke straf staat er op het
overtreden van artikel 461 van
het Wetboek van Strafrecht?
(kopiëren + plakken = prima)
timer
1:30

Slide 17 - Open vraag

Rechtszekerheid
Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie.

Maximale geldboete eerste categorie = €435

Rijksoverheid

Slide 18 - Tekstslide

Rechtsbronnen
(waar kan ik het vinden? = voorspelbaar)

  1. Wetten (bepaald door wetgevende macht)
  2. Grondwet
  3. Rechtspraak
  4. Jurisprudentie (= alle gerechtelijke uitspraken) 
  5. Internationale verdragen (zoals EVRM)
  6. Gewoonterecht (ongeschreven)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Waarom past de
Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB)
in een rechtsstaat?
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Afsluiting: doelen bij §3
  1. Je kunt uitleggen waarom verschillende rechtsbronnen toegankelijk moeten zijn in een rechtsstaat.
  2. Je kunt uitleggen hoe het legaliteitsbeginsel en de machtenscheiding bijdragen aan rechtszekerheid en een transparante overheid.
  3. Je kunt een standpunt innemen over de (wenselijke) balans tussen wetten en bevoegdheden die de veiligheid in de samenleving moeten vergroten en die de privacy van burgers moeten beschermen.

Slide 22 - Tekstslide