- schrijf een leuk , spannend, grappig verhaal (5 min.)
- probeer hierin gebruik te maken van lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, voorzetsels, zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden.
- wissel je verhaal uit met een maatje.
- benoem de woordsoorten die je kent
- indien je woordsoorten tegen komt die je nog niet kent, niet benoemen (mag wel natuurlijk)