Superzintuigen

Superzintuigen
We gaan de eerste 25 min kijken van het college van Freek Vonk over Superzintuigen. 
Na dit 1e deel krijg je een aantal vragen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Superzintuigen
We gaan de eerste 25 min kijken van het college van Freek Vonk over Superzintuigen. 
Na dit 1e deel krijg je een aantal vragen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat kan een goudvis waarnemen?
A
De straling van de magnetron (microgolven)
B
De warmte van het lichaam (UV licht)
C
Het zappen van de TV (infrarood)
D
Ze kunnen UV licht en infrarood licht waarnemen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een zintuig?
A
Een orgaan dat alleen lichtgolven kan opvangen en hierop reageert.
B
Een orgaan dat alleen gevoelig is voor magneetisme
C
Een orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom hebben slangen warmtesensoren?
A
Omdat ze koudbloedig zijn en anders warmte niet kunnen waarnemen.
B
Zodat mannetjes slangen vrouwtjes kunnen herkennen.
C
Om in de nacht goed te kunnen jagen, door herkenning van warmte van prooien.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom zitten de ogen van roofdieren aan de voorkant?
A
Om diepte goed in te kunnen schatten voor het jagen.
B
Om kleuren goed te kunnen zien.
C
Omdat ze hun nek kunnen draaien wanneer ze opzij willen kijken.

Slide 6 - Quizvraag

De cheeta is het snelste landdier. Maar hoe snel is hij?
A
Hij haalt snelheden van 100 km/uur
B
Hij haalt snelheden van 70 km/uur
C
Hij haalt snelheden van 150 km/uur
D
Hij haalt snelheden van 120 km/uur

Slide 7 - Quizvraag

De Afrikaanse aasgier kan zeer hoog vliegen. Wat is het hoogterecord van deze dieren?
A
9 kilometer
B
11 kilometer
C
6 kilometer
D
15 kilometer

Slide 8 - Quizvraag

Welke dieren zien UV licht?
A
Muizen
B
Torenvalken en Steenarenden
C
Dolfijnen

Slide 9 - Quizvraag

Veel nachtdieren hebben achter hun netvlies een laagje reflecterende cellen , genaamd 'tapetum lucidem'. Hierdoor lichten hun ogen op als je er bijvoorbeeld in het donker met een zaklamp in schijnt.

Wat is het nut van deze cellen?
A
Het helpt ze om beter te zien in het donker.
B
De reflectie in de ogen schrikt andere dieren af.
C
Het dient als bescherming tegen felle lichten.

Slide 10 - Quizvraag

Waarom heeft een reuzeninktvis zulke grote ogen?
A
Heel diep in de zee is nog maar weinig zonlicht. Door de enorme ogen kan de inktvis toch nog wat zonlicht opvangen.
B
Met zijn enorme ogen kan hij het zwakke licht van kleine diertjes zien die door beweging licht gaan geven.
C
De enorme ogen kunnen helemaal draaien, waardoor de inktvis alles om zich heen kan zien.
D
Een inktvis heeft grote ogen nodig om de grote vissen goed te kunnen waarnemen.

Slide 11 - Quizvraag

Einde 1e deel

Slide 12 - Tekstslide

Vissen hebben een zijlijn-orgaan. Wat is dat?
A
Dat is een soort navigatiesysteem, waarmee ze de weg in de oceaan kunnen vinden.
B
Dat is een soort sensor waardoor ze niet tegen elkaar aan zwemmen in een grote groep.
C
Dat is een orgaan dat licht produceert, zodat ze elkaar kunnen zien.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kan het dat een sterneusmol in staat is onder water te ruiken?
A
De sterneusmol heeft een speciaal vlies in zijn neus dat geen water doorlaat.
B
De sterneusmol ruikt onder water niet met zijn neus, maar ruikt via het orgaan van Jacobsen. Dat is een tweede reukorgaan dat boven het gehemelte zit.
C
De stermeusmol blaast onder water luchtbellen die geurstoffen opnemen en ademt die vervolgens in.

Slide 14 - Quizvraag