In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
5.2 chromosomen
Herhalen 5.1
Uitleg 5.2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Genotype
Eigenschappen die vastliggen in je genen (in je DNA).
Dit genotype is erfelijk en ligt vast.
Bijvoorbeeld: oogkleur, haarkleur, huidskleur
Slide 5 - Tekstslide
Fenotype en Genotype
Fenotype: uiterlijke kenmerken, makkelijk aan te passen, wordt bepaald door je DNA en invloeden uit je omgeving (milieu)
Genotype: eigenschappen die vastliggen in je genen, zijn niet aan te passen en erf je van je ouders
Fenotype wordt bepaald door het genotype EN door invloeden van het milieu (invloeden van het milieu zijn bijvoorbeeld haren verven, sporten, zon, plastische chirurgie etc)
Slide 6 - Tekstslide
5.2 chromosomen
Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Geslachtschromosomen
XX=Meisje XY=Jongen
Waarom is het nooit YY?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Veel variatie door meiose
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Geslachtscellen van mensen bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen
Slide 14 - Quizvraag
Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen
Slide 15 - Quizvraag
Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen
Slide 16 - Quizvraag
Bij tijgers hebben zaadcellen 20 chromosomen. Hoeveel chromosomen hebben de oogcellen van tijgers?
A
20 chromosomen
B
40 chromosomen
Slide 17 - Quizvraag
Er wordt een jongetje geboren.
De kern van een huidcel van hem bevat
A
22 paar chromosomen + XX
B
22 paar chromosomen + XY
C
22 chromosomen + XY
D
22 chromosomen + Y
Slide 18 - Quizvraag
Je fenotype komt tot stand door:
A
alleen je chromosomen
B
alleen milieu
C
chromosomen en milieu
Slide 19 - Quizvraag
Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
Slide 20 - Quizvraag
Kern van cel P bevat 40 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat cel 1 ?