Werkwoordspelling les 8: herhaling infinitief en vdw als bijvoeglijk naamword

Werkwoordspelling
Nederlands
werkwoordspelling

Les 8: Herhaling
infinitief
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
werkwoordsvorm benoemen

VWO 2
 P1 2022-2023
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Nederlands
werkwoordspelling

Les 8: Herhaling
infinitief
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
werkwoordsvorm benoemen

VWO 2
 P1 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les ...
... heb je nog een keer geoefend met: 

  • de persoonsvorm t.t. en v.t.
  • het voltooid deelwoord
  • het onvoltooid deelwoord
  • het benoemen van de werkwoordsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les ...
... heb je nog een keer geoefend met: 

  • (de persoonsvorm t.t. en v.t.)
  • (het voltooid deelwoord)
  • (het onvoltooid deelwoord)
  • de infinitief
  • het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • het benoemen van de werkwoordsvormen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gaan we te werk?
Je doorloopt zelfstandig deze les.

  1. Je beantwoordt eerst een aantal vragen over de theorie. 
  2. Daarna maak je in 10 zinnen een voltooid deelwoord van een werkwoord.
  3. Dan maak je in 10 zinnen een onvoltooid deelwoord van een werkwoord.
  4. Vervolgens maak je in 10 zinnen een onvoltooid of een voltooid deelwoord van een werkwoord.
  5. Tot slot noteer je in 10 zinnen de goede vorm van het werkwoord en benoem je de werkwoordsvorm.

Aan alle opdrachten gaat een slide vooraf met daarop de uitleg.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling:

1. Waaraan herken je de infinitief?

Slide 5 - Open vraag

Herhaling:

2. Hoe schrijf je het vdw als bn?

Slide 6 - Open vraag

Herhaling:

3. Welke uitzonderingen ken je m.b.t. het vdw als bn?

Slide 7 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

1. Het ... vliegtuig. (landen)

Slide 8 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

2. De ... cadeaus. (verloten)

Slide 9 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

3. Het ... deeg. (kneden)

Slide 10 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

4. De ... plantjes. (poten)

Slide 11 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

5. De ... tuin. (omspitten)

Slide 12 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

6. Het ... kind. (redden)

Slide 13 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

7. De ... jongen. (vallen)

Slide 14 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

8. De ... bejaarde. (schrikken)

Slide 15 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

9. De ... aardappelen. (aanbranden)

Slide 16 - Open vraag

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

10. Het ... zakgeld. (beloven)

Slide 17 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.

1. We kunnen het formulier bij de receptie ... . (inleveren)

Slide 18 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
2. Ik had er al jaren naar … een buitenlandse reis te maken. (verlangen)

Slide 19 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
3. Vorige week … ik een vroegere studiegenoot. (ontmoeten)

Slide 20 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
4. De rellen in dat land geven aan dat de situatie daar ... . (veranderen)

Slide 21 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
5. Sommige mensen gaan ervan uit dat de overheid je van de wieg tot het graf ... . (verzorgen)

Slide 22 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
6. Volgens die journalist weet vrijwel niemand wat die pensioenregeling ... . (inhouden)

Slide 23 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord en benoem de werkwoordsvorm.
7. De ... verzorgingsstaat zou een van de oorzaken van de rellen zijn. (uitkleden)

Slide 24 - Open vraag